Lampetra fluviatilis, Rivierprik

Levende doden #15: De rivierprik

SoortenNL
27-FEB-2025 - Elke twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Nu: de rivierprik, een wonderlijk waterwezen dat geen vis is, maar toch beschermd wordt door de Visserijwet. Zo kan de rivierprik (of lamprei) nog steeds als lekkernij op ons bord belanden.

Ooit werden bevers door katholieken geclassificeerd als ‘vis’ zodat ze tijdens het vasten toch vlees konden eten. Het pauselijke argument was dat ze een staart met schubben hadden. Met de taxonomische kennis van nu doet deze kronkel wat vreemd aan, maar de rivierprik laat zien dat we in al die eeuwen nog maar weinig zijn opgeschoten.

In 2012 heeft het kabinet-Rutte deze soort ‘onder het beschermingsregime van de Visserijwet gebracht’, wat om verschillende redenen uiterst merkwaardig is. De rivierprik is helemaal geen vis maar een rondbek, een oeroud dier dat evolutionair ver afstaat van vissen en andere kaakdieren binnen de gewervelden. Ze bestaan al zeshonderd miljoen jaar en zwommen al rond in de tijd van Pangea, toen de continenten nog aan elkaar vast zaten.

Het zijn wonderlijke beesten, en de meeste van hun verwanten kennen we alleen nog van fossielen. Volwassen rivierprikken worden tot een halve meter lang en zijn te herkennen aan vijf tot zeven scherpe tanden in hun mondschijf waarmee ze zich vastzuigen aan vissen. Denk aan de zandwormen in Frank Herberts boek Dune, maar dan zilverkleurig. Ze leven van bloed en andere lichaamssappen en worden daarom ook wel vampiervissen genoemd. Achter hun grijs met zwarte ogen hebben ze zeven ademopeningen.

In de winter trekken ze vanuit de kustzone de rivieren op om tussen maart en mei te paaien in zijbeken met grindbodems. Daar maakt het mannetje een nestkuiltje waarna het vrouwtje zich vastzuigt aan een van de stenen aan de rand. Het mannetje zuigt zich op zijn beurt weer vast aan haar kop en omwikkelt het vrouwtje om de eitjes te bevruchten die zij afzet. Na de paring sterven ze. Uit de eitjes kruipen oog- en mondloze larven die zich met de stroom laten meevoeren naar wat slikkerige bodems waar ze zich ingraven. Ongeveer vijf tot zeven jaar leven ze daar van dood organisch materiaal en kleine organismen die ze uit het water filteren. Als ze ongeveer tien centimeter lang zijn laten ze zich naar zee vervoeren waar ze verder opgroeien.

De overeenkomst met de pauselijke kromspraak over bevers gaat verder dan taxonomisch gebrekkige kennis. Prikken, in culinaire kringen ook wel bekend onder de naam lamprei, gelden ook als lekkernij. Beroemd is de 'lamproie à la bordelaise' en in Portugal wordt elk jaar in februari het festival van de lamprei georganiseerd. In 2014, twee jaar na de dubieuze verschuiving naar ‘het beschermingsregime van de Visserijwet’, werden zestigduizend in Nederland gevangen rivierprikken als aas voor snoekvissers in Engeland verkocht. Hoewel de vangst formeel gesloten is en de dieren zeldzaam zijn geworden, zijn bij dijken en dammen toch grote vangsten te realiseren, simpelweg omdat het barrières zijn die voor trekkende vissen en andere zwemmers moeilijk te nemen zijn. Net als de paling en andere trekvissen zoals zalm, fint, spiering, houting, zeeforel, barbeel, kopvoorn, kwabaal en sneep, hebben ook prikken last van ons kunstmatige watersysteem.

Van de veertien vissoorten (inclusief drie prikken die als vis geclassificeerd staan) op de Europese Habitatrichtlijn zijn er acht kwetsbaar, bedreigd of inmiddels uitgestorven. De Habitatrichtlijn vereist dat de overheid beschermingsmaatregelen neemt en voor sommige soorten gebieden aanwijst. De Visserijwet sluit alleen de vangst als soorten ernstig bedreigd zijn. De Habitatrichtlijn vereist goede monitoring, wat op het land best goed geregeld is, maar in de waterwereld verre van. Er wordt te weinig gemeten om landelijke trends van aantallen of verspreiding te kunnen bepalen. Bekende paaiplaatsen in Nederland zijn de Roer en de Niers, benedenstroomse zijbeken van de Maas en de Drentsche Aa, die via de Waddenzee in verbinding staan met de delta. Maar van enig rijksbeleid om de kwetsbare situatie te verbeteren, is geen sprake.

Hopelijk slaan de taxonomen terug. De rivierprik heeft namelijk een klein broertje, de beekprik, en die valt nog wel gewoon onder de wetten en regels van natuurbescherming. Er zijn aanwijzingen dat rivierprik en beekprik verschillende verschijningsvormen zijn van dezelfde soort. Als de taxonomen er dan voor kiezen om de rivierprik voortaan beekprik te noemen, bevrijden we deze rondbek van de visserijlobby door de soort op te heffen.

Levende doden

Geen land ter wereld weet zoveel van zijn natuur als Nederland. Tegelijk gaat geen 'Het lot van de dodo'
land ter wereld er zo slecht mee om. Omdat de overheid het systematisch laat afweten, is natuurbescherming afhankelijk geworden van de inzet van talloze vrijwilligers. Er zijn soorten die onmiddellijk uit Nederland zouden verdwijnen als zij hun inspanningen zouden staken. Om de twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Dit portret is ook verschenen in De Groene Amsterdammer.

Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL
Leadfoto: Fitis-Sytske Dijksen, Saxifraga (Lampetra fluviatilis, rivierprik)
Tekening: Ludwig Volbeda