
Klepelen is slecht voor de biodiversiteit, toch willen waterschappen het blijven doen
De VlinderstichtingBermen, dijken en watergangen zijn belangrijk voor biodiversiteit. Ze beslaan een aanzienlijk areaal en vormen de groenblauwe dooradering van onze landschappen. Ze worden veelal beheerd door of in opdracht van waterschappen, gemeenten en provincies. Overheden dienen zich in te zetten voor het algemeen belang. Het behoud van biodiversiteit is zo'n algemeen belang.
Drie maaimethoden
Maaimachines zijn grofweg onder te verdelen in drie verschillende maaimethoden: machines met verticaal ronddraaiende klepels (de klepelmaaier), ondersteund door een over de bodem walsende looprol; machines met horizontaal ronddraaiende messen (de schijvenmaaier), meestal zwevend toegepast; en machines met een mes en een tegenmes, het principe van de heggenschaar (een messenbalk). Elke maaimethode kent voor- en nadelen. In een uitvoerige wetenschappelijke literatuurstudie heeft De Vlinderstichting de effecten van deze drie verschillende maaimethoden op een rij gezet. Daarbij is gebruik gemaakt van ruim honderd wetenschappelijke publicaties.
Klepelmaaier grootste negatieve effecten
Uit een aanzienlijk aantal studies waarin maaimachines worden vergeleken blijkt dat een klepelmaaier voor insecten, reptielen, amfibieën en zoogdieren consequent het grootste directe negatieve effect heeft, gevolgd door de schijvenmaaier en vervolgens door de messenbalk. De inzet van de messenbalk is qua directe effecten voor fauna dus het minst schadelijk. Hierbij dient opgemerkt te worden dat elke maaimethode gepaard gaat met vervolghandelingen of -werkgangen die tevens effect hebben op biodiversiteit. Er is echter slechts een klein aantal wetenschappelijke studies gevonden die deze effecten integraal beoordelen. Deze laten zien dat klepelen, ook wanneer integraal beoordeeld, het grootste directe negatieve effect heeft op fauna. Verder laat de literatuurstudie kennishiaten zien die in vervolgonderzoek uitgezocht dienen te worden. De conclusie van de literatuurstudie is echter glashelder. Van de drie maaimethoden is klepelen het slechtst voor de biodiversiteit.
Wetenschappelijk bewijs genegeerd
Ondanks deze conclusie stuurt de Unie van Waterschappen aan op een gedragscode voor beheer en onderhoud waarin klepelen volop toegepast mag worden. Er zijn vijf uitzonderingssituaties beschreven waarin klepelen toegestaan is die, uitgezonderd het klepelmaaizuigen in plasdrasoevers, niet door soortenorganisaties zijn goedgekeurd. Het gaat om situaties waarin de veiligheid mogelijk in het geding is. De situaties zijn echter zeer algemeen beschreven, waardoor klepelen alsnog in veel gevallen toegestaan wordt. Randvoorwaarden voor het klepelen, zoals een maaihoogte van tien centimeter en het gebruik van Y- of T-klepels, zijn niet bewezen effectief. Bovendien ontbreekt in deze situaties de onderbouwing waarom de staat van instandhouding van beschermde soorten niet geschaad wordt door een maaimethode die aantoonbaar schadelijk is voor brede biodiversiteit. Ook is de afweging van alternatieven onvolledig en subjectief. De Vlinderstichting vindt het onacceptabel dat overtuigend wetenschappelijk bewijs voor de grote negatieve effecten van klepelen door de Unie van Waterschappen én het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) niet gebruikt wordt en het vernietigen van biodiversiteit door middel van de klepelmaaier door kan gaan in een gedragscode die flora en fauna dient te beschermen.
Oproep De Vlinderstichting
De Vlinderstichting roept de Unie van Waterschappen en het ministerie van LVVN dan ook op de conceptgedragscode aan te passen aan de recente wetenschappelijke inzichten, en tevens te onderbouwen waarom de klepelmaaier de staat van instandhouding van beschermde soorten niet schaadt ondanks het wetenschappelijke bewijs dat dit wel het geval is. Ook is een volledige en objectieve afweging van alternatieven noodzakelijk. De Vlinderstichting roept particulieren en organisaties op om hun mening over de concept gedragscode van de Unie van Waterschappen te delen met het ministerie van LVVN. Dit kan tot en met 10 maart 2025.
Wat is een gedragscode?
Een gedragscode is een set van regels die een partij moet volgen als werkzaamheden uitgevoerd moeten worden op een plaats of tijdstip en er beschermde flora en fauna aanwezig is of aanwezig kan zijn. Deze werkzaamheden zijn in principe middels de Omgevingswet verboden. De gedragscode geeft ruimte om de wet te overtreden, mits een aantal specifieke regels en bepalingen gevolgd worden. Een concept van de gedragscode voor de Unie van Waterschappen ligt momenteel voor iedereen ter consultatie tot en met 10 maart 2025. De bestuurlijke wens is dat deze gedragscode op 1 april 2025 van kracht wordt.
Hoe kan het wel?
De discussie over de klepelmaaier leidt af van het werkelijke knelpunt: het beheer van bermen, dijken en watergangen dient ecologisch effectief, veilig en verantwoord te gebeuren. De Vlinderstichting heeft hiervoor uitgebreide tools en kennis ontwikkeld die voor iedereen toepasbaar zijn. Dit bericht wordt ook ondersteund door EIS Kenniscentrum insecten en de Zoogdiervereniging.
Meer informatie
- Lees de literatuurstudie (pdf: 2,1 MB) over de effecten van de diverse maaimethoden.
Tekst: Anthonie Stip, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling; Anthonie Stip