Rozers op de stoep knikkeren
Stichting ANEMOONZe gaan het gewoon proberen. Het grootste meisje gooit als eerste: "1,2,3 daar gaat ie!". En daar fladdert het driehoekige voorwerp door de lucht. Het komt met een hoorbare tik op de stoeptegel terecht. Op zijn kop, de holle kant boven. "Hé, niet op gerekend... Wat nu?" Ze gooit de overige twee. Die landen goed. Nu is de eerste jongen: "Tjakka!" Deze blijft mooi liggen, maar niet op de gemarkeerde tegel. Zijn volgende twee wél. De twee anderen gooien nu achter elkaar hun drie rozers. Die omgekeerd gevallen allereerste mag over en valt nu goed. Dan mag iedereen één poging doen hun missers op de goede tegel te 'pieken'. Nog best moeilijk. Uiteindelijk wint het kleinere meisje. Die heeft nu een zak vol rozertjes. Het grote meisje zegt: "Ik ga wel weer naar het strand, nieuwe zoeken".
Als knikkers
Iedereen weet wat een knikker is: een rond balletje, meestal van glas, waarmee je kunt rollen. Knikkeren hoort lekker buiten, niks digitaal. Soms is knikkeren opeens weer 'in'. Ook nu nog, zij het minder dan vroeger. Op school of na schooltijd. Op de stoeptegels. Wie handig is kan veel winnen. En dat heeft niets te maken met gokken. In Katwijk aan Zee gebruikten ze vroeger geen knikkers. Ze gingen naar het strand om, zoals dat in het Kattuks heette: 'rozers te zouke bij laeg waeter'. En die rozers spoelen nog steeds aan. Het is een schelpensoort. In het Katwijks Museum staat er een oude houten paardenkar vol van.
Godin met ribbels tegen je tanden
In het vroeger arme Katwijk was niet veel geld om knikkers te kopen. Dus gebruikte men schelpen. Bij het rozeren of rozertje gooien ging het om één bepaalde soort. Een beetje driehoekige schelp met een omgebogen topje en gelijkmatige dwarsribbels. Die ribbels waren een kenmerk voor kleinere kinderen: haal ze langs je tanden en je weet of het de goede is. Buiten Katwijk heet de rozerschelp anders en is hij genoemd naar de liefdesgodin Venus; een betoverende schoonheid die volgens de verhalen ooit aanspoelde in een schelp. Met rozers knikkeren gebeurt nog maar zelden. Wel brengen de schelpjes volgens sommigen geluk, al dan niet met Valentijn. Het tweekleppige dier dat de schelpen maakt, de Venusschelp (Chamelea striatula), leeft ingegraven in de zandbodem, zowel voor de Hollandse kust als in wat dieper water. Het voorkomen in zee wordt onder meer in de gaten gehouden via het aanspoelen op het strand.
Indicator
In de landen rond de Middellandse Zee eten de mensen Venusschelpen, bijvoorbeeld in de paëlla. In ons land niet. Maar we zijn wél erg in de soort geïnteresseerd en we houden het voorkomen goed in de gaten. De Venusschelp is indicatief te gebruiken bij de vraag of het goed of minder goed gaat met het zeeleven. Behalve in wat diepere delen van de Noordzee, zijn er ook in het kustgebied populaties. Omdat de Venusschelp hier min of meer constant aanwezig is, vormt het voorkomen in aanspoelsel een mooie indicator. De populaties in het Nederlandse kustgebied zijn niet zo individurijk. Je ziet ze zelden in groten getale levend aanspoelen. Bij de telrondes van het landelijke aanspoelselproject (zie verderop) vallen levend aangespoelde exemplaren altijd op. Hetzelfde geldt voor doubletten, waarbij de beide kleppen nog aan elkaar zitten.
Als je het aanspoelen consequent volgt, over een onafgebroken periode van jaren, dan vallen eventuele veranderingen op. Je houdt als het ware via het aanspoelsel een vinger aan de pols bij, in dit geval, de populatie Venusschelpen in het kustgebied.
Doubletten: de mate van versheid
Bij sommige soorten tweekleppigen, zeker bij de Venusschelp, raken de kleppen al snel na het overlijden van het dier van elkaar los. Een gevonden doublet van deze soort geeft dus aan dat het dier vrij kort daarvoor nog leefde. Zo'n vondst kun je 'vers' noemen. Soms zitten de vleesresten er zelfs nog in. En een dier dat levend aanspoelt is natuurlijk helemaal kakelvers. Dat wordt steeds genoteerd; het materiaal wordt soms ook verzameld en meegenomen.
Zeer lange tijdreeks
Tussen Katwijk en Noordwijk ging op 5 november 1977 het eerste zogenaamde 'Strandwacht'-project van start. Een groep Leidse biologen selecteerde een vier kilometer lang traject tussen Katwijk en Noordwijk en ging bijhouden wat er allemaal aanspoelt en in welke toestand. Dit oudste monitoringtraject van zeeorganismen in ons land is tot op de dag van vandaag wekelijks actief. Er zijn langs de kust inmiddels 25 van dergelijke trajecten, ondergebracht in het landelijke Strandaanspoelsel Monitoring Project (SMP). Van de aangespoelde organismen worden in de app of op formulieren de waargenomen aantallen genoteerd, inclusief in welke hoedanigheid ze werden aangetroffen. Doubletten, schelpen met vleesresten en levend materiaal worden apart geteld. Dat geldt ook voor materiaal van sommige andere organismen. Bij krabben worden bijvoorbeeld de complete dieren, schilden, fragmenten en vervellingshuidjes apart geteld.
Beschermde kustzone
Doordat nauwkeurig het verse materiaal van oud materiaal wordt onderscheiden, is het mogelijk recente veranderingen in het Nederlandse kustgebied te volgen. Onze kustzone maakt deel uit van het Europees beschermde Habitattype H1110B: Permanent overstroomde zandbanken (Noordzee-kustzone). De duurzaamheid van de functies en biodiversiteit van dit habitattype (de Staat van Instandhouding) dient beoordeeld te worden met behulp van meerdere door de Nederlandse overheid aangewezen ‘Typische Soorten’. Omdat met name de zeer nabije kustzone het meest onder invloed staat van menselijk handelen, is het bijhouden van veranderingen die optreden binnen populaties van zeeorganismen erg belangrijk. De grafiek van de Venusschelp laat zien dat de populatie in het kustgebied bij Katwijk vanaf halverwege de tachtiger jaren lang op een min of meer stabiel niveau bleef, maar de laatste jaren in omvang toenam. Dit wijst in de richting van een rooskleurige toekomst voor de Katwijkse rozers.
Meer informatie
- De mensen die het aanspoelsel monitoren via het SMP worden soms 'strandwachters' genoemd, naar de naam van het eerste onderzoekstraject door Leidse biologen, begonnen in 1977 tussen Katwijk en Noordwijk. Wilt u helpen als waarnemer bij dit of een van de monitoringprojecten, stuur dan een email en kijk op de website.
- Het Katwijks Museum is gevestigd aan de Voorstraat 46 in Katwijk aan Zee.
Tekst: Rykel de Bruyne en Inge van Lente, Stichting ANEMOON. Met dank aan Maarten van der Plas en Dirk Bakkenes van het Katwijks Museum
Foto's: PICTAN (leadfoto: Katwijk aan Zee in de lang vervlogen tijden van het knikkeren met rozertjes of Venusschelpen); Dirk Bakkenses, Katwijks Museum; Alie Postma; Julia van Beinum
Grafiek: Stichting ANEMOON