Herstel van de Peel kan beginnen, dankzij vele regen
Staatsbosbeheer"We zijn er nog niet”, zegt boswachter Lieke. "Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Oftewel: één natte winter lost niet de jarenlange aftakeling van het hoogveen op.”
Hoogveengebied de Peel
De Peel, op de grens tussen Limburg en Noord-Brabant, is één van de laatste hoogveengebieden in Nederland. Een hoogveen-ecosysteem is een nat gebied dat enkel gevoed wordt door regenwater. Het heeft een lage zuurgraad, is voedselarm en kan veel water opslaan. Veenmossen doen het er goed. Ook is er veel natte en droge heide en veel insecten en vogels voelen zich er thuis. De Peel is een moerassig wetland van grote internationale betekenis; het enige in de verre omtrek dat groot genoeg is voor vele soorten (trek)vogels om te rusten en/of te broeden.
Van oorsprong was de Peel een groot en ondoordringbaar moeras. Juist omdat het er altijd zo nat was en het grotendeels onder water stond, kon er nauwelijks zuurstof bij de dode plantenresten komen. Hierdoor werden deze niet verteerd, kwam er laag op laag te liggen en ontstond hoogveen. “Op sommige plekken was het veen hier wel negen meter hoog”, vertelt Lieke.
Tot laat in de vorige eeuw hebben turfstekers – net als bij alle andere veengebieden – het veen afgegraven. Jarenlang gebruikten de Nederlanders dit om zich mee te verwarmen, en later als strooisel in stallen. “Het turfsteken is hier tot in de zeventiger jaren doorgegaan.” Maar ook nadat het afgraven van veen was gestopt, ging het verdwijnen ervan door. De waterhuishouding was, en is nog steeds, vaak zo ingericht dat al het water zo snel mogelijk wordt afgevoerd. Zodat er turf gestoken kon worden, maar ook voor de landbouw. Als veen droog komt te liggen, kan zuurstof alsnog zijn gang gaan, waarna het oxideert, de opgeslagen CO2 loslaat en verdwijnt.
Veen koesteren
Inmiddels is duidelijk dat we het overgebleven veen in Nederland moeten koesteren. Dat we moeten proberen het weer te herstellen. Dat heeft niet alleen positieve effecten op de biodiversiteit, het is ook een methode om CO2 op te slaan. En het kan uitstekend functioneren als wateropslag. CO2-opslag in veen is zelfs duurzamer dan opslag in bomen, omdat bomen uiteindelijk sterven en de CO2 weer loslaten. Veen daarentegen blijft voor altijd CO2 opnemen en opslaan, mits het niet verdroogt.
Daarom is Staatsbosbeheer samen met onder andere provincies en waterschappen begonnen met maatregelen om het water in de Peel vast te houden. “Dit gebied is vooral afhankelijk van regenwater. Maar ook een stabiel en hoog grondwaterpeil is van essentieel belang om te voorkomen dat het regenwater snel wegstroomt”, vertelt Lieke. “En op jaarbasis valt er genoeg. Het enige wat we hoeven te doen, is ervoor zorgen dat het niet wordt afgevoerd en het waterpeil stabiel blijft.”
Sloten gedempt en kades aangelegd
Dat klinkt gemakkelijker dan het is. Veel van de sloten en watergangen zijn gedempt of ondieper gemaakt. Daarmee voorkom je al een deel van de afvoer. Maar ook via de bodem verdwijnt er veel. Want als het peil in de omliggende gebieden lager is, stroomt het hier weg. Lieke: “Daarom hebben we de Peel ingedeeld in verschillende delen en daar kades omheen aangelegd, die delen noemen we ook wel compartimenten. Met de kades moet ieder compartiment zijn eigen water kunnen vasthouden. Bij te veel water stroomt het via stuwen door naar lager gelegen delen. Zo komt het uiteindelijk in een groot bassin terecht waar het wordt opgevangen. Bovendien zorgen die buffers aan de rand van het gebied voor tegendruk in het grondwater, waardoor dat niet wegstroomt naar lager gelegen delen.”
Alles staat vol
Nu staan voor het eerst sinds lange tijd zowel de compartimenten als de buffers vol water. “Geweldig om te zien”, vindt Lieke. “Hydrologen en ecologen hebben voor ieder compartiment een streefpeil vastgesteld. Dat is de ideale waterstand waarin de hoogveenplanten zoals het veenmos zich kunnen ontwikkelen. Die streefpeilen zijn met de regenval van de afgelopen periode vrijwel overal bereikt. Nu is het de vraag in hoeverre al dat water daadwerkelijk hier blijft. Het is een ingewikkeld systeem en waarschijnlijk lekt hier en daar nog regenwater weg. Dat kunnen we nu gaan opsporen en waar mogelijk repareren.”
Als de omstandigheden goed blijven, kan zich hier meer veenmos gaan ontwikkelen. Meestal groeit waterveenmos als eerste, dat is de pionierssoort. Het kan ook op het water drijven en als ondergrond dienen voor bijvoorbeeld wrattig veenmos of fraai veenmos. Die laatste kan ook heel goed het land opkruipen. En als er voldoende veenmos groeit, blijft het water makkelijker behouden. Veenmos werkt als een spons, het kan zo’n dertig keer z’n eigen gewicht aan vocht vasthouden.
Als het nat genoeg blijft, verdwijnen op den duur op veel plekken de berken. “Die halen wij nu nog regelmatig weg. Want berken verdampen veel water en verergeren daarmee het verdrogen van de veenbodem. In gebieden die langere tijd onder water staan, overleven berken niet en hoeven wij ze niet meer weg te halen. Hetzelfde geldt voor pijpenstrootje en adelaarsvaren. In de droge perioden in de afgelopen jaren dreigden zij de hele Peel te overwoekeren, waardoor andere planten geen kans kregen. Als het nat genoeg is groeien zij veel trager en gaan op sommige plekken ook dood. Zo kan een gezond hoogveensysteem zichzelf goed in stand houden: de wateropslag vergroot dankzij meer veenmos en het verdampen vermindert door minder bomen.”
Lastig verhaal
Lieke merkt op dat het soms wel een lastig verhaal is. “Sommigen zijn het er niet mee eens dat we bomen weghalen, of zijn bang dat we weer meters dikke veenbodem willen terugkrijgen. Dat laatste is niet realistisch, maar we willen het hoogveen-ecosysteem in zijn geheel weer veerkrachtig maken. En daarvoor is het vaak nodig om bomen weg te halen. De bomen groeiden van oorsprong ook niet midden in het moeras, enkel aan de rand. Juist vanwege de terugkerende droge jaren hebben we het in Nederland nodig dat we veel meer water gaan vasthouden. En dat kan niet overal. Dus daarvoor moet je juist de gebieden gebruiken die dat wel kunnen, die dat eeuwenlang gedaan hebben.”
Nu is het vooral spannend om te zien hoelang de Peel erin slaagt het vele gevallen regenwater ook echt vast te houden. “Sinds we hier al het werk hebben gedaan, heeft het niet meer zoveel geregend. Dit zou genoeg moeten zijn om ook in een drogere periode, in het voorjaar of de zomer, voldoende vochtig te blijven. Als dat lukt kan dit ecosysteem zich stapje voor stapje gaan herstellen. Ik ben benieuwd.”
Tekst en foto's: Staatsbosbeheer