De naam heidelibellen is misleidend, want je kunt ze op allerlei plekken vinden, ook buiten de heide. Vroeger, tot zo’n 25 jaar geleden, was de zwarte heidelibel wel echt een soort van de heide en de hoogvenen. Hier was het in augustus en september zelfs veruit de talrijkste libel. Ten zuiden van de lijn Groningen, Utrecht, Antwerpen en ook in de duinen, was het een heel gewone en vaak heel talrijke soort. Dit is te zien op het kaartje hieronder van het voorkomen van zwarte heidelibel tussen 1990 en 1999. Zwarte heidelibel werd lang gezien als een van 'de zure vier' (pdf: 1.059 KB): als deze soorten heel talrijk waren gaf, dat aan dat het ven verzuurd was. De andere drie soorten zijn gewone pantserjuffer, watersnuffel en viervlek, waarvan de eerste twee ook achteruitgaan.
Als je naar de huidige verspreidingskaart kijkt, lijkt het niet eens heel erg te zijn veranderd. In hetzelfde gebied heb je nu ook nog aardig wat stippen, maar de aantallen zijn van een andere orde van grootte. Waar in het verleden honderden of duizenden zwarte heidelibellen vlogen, ben je nu blij als je er een of twee tegenkomt.
Dit is niet alleen een Nederlands probleem, want we zien deze soort in een groot deel van Europa hard achteruitgaan. Vreemd genoeg is zwarte heidelibel nu wel talrijk op een paar plekken in het laagveen, waar hij in het verleden maar weinig voorkwam. Het is heel waarschijnlijk dat de achteruitgang voornamelijk aan klimaatverandering te wijten is, samen met habitatverlies en verlaging van de grondwaterstanden.
Maar waar komt deze soort nog voor en hoeveel zijn het er? Om daar een beter beeld van te krijgen willen we graag meer waarnemingen van deze soort hebben. Bent u in een gebied waar zwarte heidelibel zou kunnen voorkomen – dat zijn eigenlijk alle heidegebieden en hoog- en laagvenen – doe dan een flextelling. Met flextellingen weten we niet alleen waar, maar ook hoe lang u geteld heeft. Daardoor zijn de verschillende tellingen vergelijkbaar. Bovendien weten we ook of u gezocht, maar niks gevonden heeft. Dat is minstens zo waardevolle informatie. Met de ButterflyCount-app en ObsMapp kunt u gericht één soort tellen, terwijl u met Avimap alle libellensoorten moet tellen. De eerste twee apps zijn dus ook geschikt als u weinig ervaring heeft met libellen.
Zwarte heidelibel is heel eenvoudig te herkennen. Het is een heel kleine libel die vaak gaat zitten en zich dus goed laat bekijken. De oudere mannetjes worden bijna helemaal zwart, de vrouwtjes en jonge mannetjes hebben veel zwart op de zijkant van het achterlijf. Op het borststuk hebben ze een band met drie goudkleurige vlekjes. Dit heeft geen enkele andere libel in Nederland. Bij oude mannetjes verdwijnen ook die vlekjes, maar die mannetjes zijn met geen andere libel te verwarren.
Meer informatie
- Download hier de herkenningskaart (pdf: 531 KB) van de heidelibellen in Nederland.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in de Week van… Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst en foto’s: Roy van Grunsven, De Vlinderstichting en SoortenNL
Kaartjes: NDFF