Agave americana in collectie Paleis Het Loo

Plant & mens: agave

Hortus botanicus Leiden
22-SEP-2024 - De naam Agave komt van het Griekse agauos, wat trots of fier betekent. Niet voor niets: grote agaven domineren met hun enorme bloeiwijzen van soms wel zes meter hoog het landschap. Er bestaan vele soorten, waarvan de meeste van nature in Mexico voorkomen. De grootste van al deze giganten is de Agave atrovirens, een trotse hoogbloeier en zwaargewicht uit Mexico.

Agave atrovirens, genaamd Maguey Verde Grande, is een eeuwenoude plant afkomstig uit de staten Oaxaca, Puebla en Veracruz in Mexico. Deze vetplanten hebben in het algemeen dikke, vlezige en heel stekelige bladeren die in een rozet staan en eindigen in een scherpe punt. Agaves bloeien pas na vele jaren, soms pas na vijftien jaar. Dan verschijnt er een meterslange stengel met aan het eind een groot aantal kleine, trechtervormige bloemen met nectar voor bestuivende vleermuizen. Agave atrovirens bloeit geel in juni en juli en heeft zilvergrijze rozetten tot wel vijf meter breed. De plant bereikt af en toe een gewicht van twee ton, met bladeren die ieder voor zich wel tot 45 kilo kunnen wegen.

Agave in de tuin van de fotografe

De bloeiwijze kan vele meters hoog worden

Drank en spijkers

Van oudsher stonden agaves in Zuid- en Midden Amerika al in het middelpunt van de belangstelling. De agave was een van de heiligste planten in precolumbiaans Mexico en had een aandeel in diverse religieuze rituelen. Het hart van de plant of de jonge bloeiwijze werd gekookt en men liet dat sap gisten. Het is niet aangetoond dat men reeds voor de kolonisatie door de Spanjaarden kon distilleren, maar agavewijn werd zeker wel gedronken en ook pulque werd al lang van deze agave gemaakt. Het recept van pulque, van Azteekse herkomst, is al zeker tweeduizend jaar oud. De Azteken dronken het tijdens religieuze ceremoniën. De Spanjaarden brachten de distilleerkunst mee en zijn met lokale producten gaan experimenteren. Mescal en tequila waren daarvan het resultaat. Ook van andere agaves, onder andere Agave americana, worden deze dranken bereid. Naast wijn werden er ook suiker en azijn uit het sap van de jonge bloeiwijzen verkregen. De scherpe doornen die aan het einde van de bladeren zitten, werden gebruikt als naalden of spijkers.

Agaves bloeien pas na vele jaren, soms pas na vijftien jaarAan het eind van de meterslange stengel zitten een groot aantal kleine, trechtervormige bloemen

Medicinaal en vezels

Het sap van de agave wordt ook medicinaal toegepast, het werkt namelijk desinfecterend. Het wordt al eeuwen in Centraal-Amerika uitwendig gebruikt om wonden te behandelen. Ook inwendig is het bruikbaar. Het werkt laxerend en daarom dronk men het om slechte bacteriën in de maag en darmen te bestrijden. Wanneer je de vezels van de plant een dag in water laat weken, kun je dit water gebruiken als tonic bij haaruitval en hoofdluis. Sprekend over vezels, een ander agave soort, Agave sisalana, ook oorspronkelijk afkomstig uit Mexico wordt wereldwijd gekweekt voor de sisal, een vezel die vooral gebruikt wordt voor touw, borstels en vloerbedekking.

Kweek van sisal-agave op plantage Mount Pleasant te Curaçao, circa 1920

Agave americana in collectie Paleis Het Loo

Agaves in Nederland

Agaves werden in Nederland geintroduceerd in de negentiende eeuw, toen men eindelijk in staat was om ook levende planten via zee te vervoeren. Dit kon met name na de uitvinding van de Wardse kist, een botanische kist uitgevonden door dr. Nathanial Ward. Eeuwenlang ging het vervoer van plantaardig materiaal over zee. Door lichtgebrek, temperatuurschommeling, schimmelvorming, koude wind, insectenvraat, overslaand zeewater of juist tekort aan zoet water, overleefde vaak maar een deel van het materiaal. Ward bedacht een draagbare mini-kas, een soort terrarium, waardoor het transport veel minder afhankelijk werd van de omstandigheden.

Wardse kisten die in 1913 klaar staan voor transport in Buitenzorg, nu Batavia

Koninklijke verzamelaar

In de negentiende eeuw was Koning Willem III een fervent plantenverzamelaar. Hij liet bij Paleis Het Loo een arboretum (bomentuin) aanleggen. Voor zijn uitgebreide collectie tropische planten liet hij in 1870 drie Victoriaanse kassen bouwen, twee lagere collectie- en kweekkassen en een grotere hoge, die diende als wintertuin. In zijn collectie zaten ook een groot aantal agaves. Uit de archieven weten we dat deze gedurende de zomer vaak stonden opgesteld langs de lanen van Paleis Het Loo, of werden toegepast in grote tuinvazen.

Agaves aan de Oranjelaan

Later was zijn dochter, koningin Wilhelmina, niet erg gecharmeerd van ‘deze stekelige planten langs den laan’ en zij verzocht dan ook om ze daar niet meer te plaatsen. Gelukkig zijn de planten nog wel aanwezig.

Meer informatie

Tekst: Renske Ek, Paleis Het Loo
Foto's: Renske Ek; Annelies Poelmann; Hanneke Jelles; Wikimedia; KIT; Gustaaf Leonardus Adolf Amand