Alsemambrosia

Hooikoortsplant Alsemambrosia neemt toe op akkers in Nederland

FLORON, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
18-SEP-2024 - De beruchte hooikoortsplant Alsemambrosia staat in Oost- en Zuid-Europa bekend als een hardnekkig onkruid voor de akkerbouw. De plant vestigt zich op steeds meer akkers in Noord-Europa, vermoedelijk mede door klimaatverandering. Wat zijn de verwachte risico’s voor de Nederlandse akkerbouw?

Sinds enkele jaren signaleert FLORON waarnemingen van Alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia) en geeft deze door aan de desbetreffende gemeente of terreinbeheerder, met het verzoek om de planten te verwijderen. Dit is belangrijk omdat Alsemambrosia een potentieel invasieve soort is. Hij is lastig te bestrijden wanneer er eenmaal een zaadbank in de bodem is opgebouwd. Alsemambrosia was tot nog toe vooral berucht als hooikoortsplant, die het hooikoortsseizoen met maanden verlengt. We zien we nu echter ook een voorzichtige opmars van Alsemambrosia in akkers in Nederland, wat ongunstig kan uitpakken voor de oogst.

Verspreiding van Alsemambrosia in Europa

Alsemambrosia komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika, maar is onbedoeld via verontreinigde zaadpartijen in Europa terechtgekomen. Sinds 1990 is de plant aanwezig in vrijwel alle landen in Europa en worden zorgwekkend grote populaties gesignaleerd in Hongarije, Kroatië, Servië, Oekraïne, Zuid-Frankrijk en Noord-Italië. De toename is niet alleen zorgelijk omdat Alsemambrosia sterk allergene pollen produceert, maar ook omdat de soort een risico vormt voor de landbouw. Alsemambrosia kan door concurrentie om licht, water en voedingsstoffen het rendement en de kwaliteit van bepaalde gewassen verlagen. Hierdoor kan het de opbrengst van de oogst verminderen met dertig tot soms wel zeventig procent als de populatie niet wordt aangepakt. In Oost- en Zuid-Europese landen wordt Alsemambrosia beschouwd als een van de meest risicovolle soorten voor de akkerbouw.

Alsemambrosia is een echte pioniersoort die goed gedijt op plekken met bodemverstoring. Elk exemplaar kan tot wel vierduizend zaden produceren die maar liefst veertig jaar lang kiemkrachtig kunnen blijven. In die gehele periode kan een kleine verstoring van de bodem een zaadje aan de oppervlakte brengen, dat vervolgens kan uitgroeien tot een volwassen plant die zelf ook zaad zet. Voor Alsemambrosia zijn akkers ideale groeiplekken omdat daar vaak een grondbewerking wordt uitgevoerd zoals ploegen, zaaibedbereiding of schoffelen.

Links: Alsemambrosia groeit gemakkelijk uit na het maaien in een biologische akker in Brabant waardoor het toch tot zaadzetting kan komen. Rechts: Alsemambrosia staat verspreid in een biologische graanakker in Nederland; timing van oogst en maaiactiviteiten bepaalt of het succesvol zaad kan afzetten

De zaden van Alsemambrosia zijn grotendeels via vervuiling in vogelvoer (zoals strooi-, kippen- of duivenvoer en vetbollen) in Nederland terechtgekomen. Inmiddels is er een Europese regeling van kracht, die bepaalt dat er een beperkt aantal zaden van Alsemambrosia in vee- of vogelvoer mag zitten. De kans op verspreiding van Alsemambrosiazaden via zaadmengsels is daardoor sterk verkleind, maar nog niet helemaal weggenomen. Klimaatverandering werkt ook in het voordeel van de plant – een langer zomerseizoen kan de zaadproductie fors verhogen, terwijl ook de concurrentiekracht ten opzichte van inheemse planten kan toenemen. In de (nabije) toekomst zal Alsemambrosia waarschijnlijk op steeds meer plekken in Noord-Europa opduiken.

Alsemambrosia in Nederlandse akkers

In Nederland wordt Alsemambrosia al op veel locaties aangetroffen, met name in openbaar groen en particuliere tuinen, meestal waar verontreinigd vogelvoer terecht is gekomen. In alle waarnemingen die FLORON heeft bekeken en gevalideerd, lijkt daarnaast ook een opwaartse trend zichtbaar in het aantal grote groeiplaatsen van Alsemambrosia in akkers.

Een van de eerste waarnemingen van een grote populatie in een akkerperceel is gedaan in 2006 in Limburg. Het aantal planten werd hier geschat op (ruim) boven de vijftig exemplaren. Tussen 2006 en 2018 zijn er 24 locaties gemeld waar Alsemambrosia in akkers is gevonden. In de afgelopen zes jaar zijn daar nog eens twintig locaties bijgekomen. Het merendeel van deze locaties bevindt zich in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. In de meeste gevallen is de soort via berm- en bloemenmengsels op het perceel terecht gekomen. In enkele natuurakkers waar Alsemambrosia al verschillende jaren op rij is gemeld, wordt de soort actief aangepakt. In een Brabantse natuurakker worden nu ook jaarlijks bodemmonsters genomen om de zaadbank te monitoren terwijl de populatie wordt bestreden. De ervaring hier leert dat het mogelijk is om de populatie terug te dringen, maar dit vereist wel een intensieve en langdurige aanpak.

Het cumulatief aantal groeiplaatsen met Alsemambrosia in akkers (links) en de verspreiding van deze groeiplaatsen in Nederland (rechts)

Hoewel van de meeste akkerpopulaties in de afgelopen vijftien jaar maar een waarneming beschikbaar is, is van enkele akkers bekend dat er jaarlijks vele planten opkomen, ook al worden er bestrijdingsmaatregelen genomen. Onze aanname is daarom dat ook op andere akkers Alsemambrosia niet zomaar verdwijnt en nog steeds voorkomt.

Vergelijking van de geschatte omvang van Ambrosiapopulaties in akkers

Naast het aantal locaties, lijkt ook de omvang van bestaande populaties in akkers langzaam maar zeker toe te nemen. Deze toename is vooral te zien bij de relatief kleine populaties van 26 tot 50 planten. In de afgelopen tien jaar is het aantal populaties van meer dan vijfhonderd planten toegenomen van een naar drie.

Preventie en bestrijding in akkers

De huidige strategie om Alsemambrosia te bestrijden is gericht op het verwijderen van de planten al voordat ze in bloei staan, vanwege de hooikoortsproblematiek. Dit vereist een zeer intensieve aanpak, aangezien Alsemambrosia opnieuw kan bloeien na het maaien en uitputting van de zaadbank lang kan duren. Planten moeten met wortel en al verwijderd worden omdat ze anders opnieuw kunnen uitlopen. Vooral de bestrijding in biologische akkers vormt een grote uitdaging: het niet toepassen van chemische onkruidbestrijding maakt bestrijding extra lastig, waardoor de kans toeneemt dat Alsemambrosia toch zaad kan vormen. Maar ook in reguliere akkers kan de soort problemen blijven opleveren, omdat onderzoek aantoont dat Alsemambrosia in staat is om relatief snel resistentie op te bouwen tegen chemische bestrijdingsmiddelen.

Prioriteit moet daarom vooral worden gegeven aan het voorkomen van verspreiding naar – en vestiging op – nieuwe akkers. Het is belangrijk dat akkerbouwers zich bewust zijn van de risico’s van deze plant en deze kunnen herkennen. Daarnaast is het belangrijk dat bestaande populaties worden bestreden en dat onderzocht wordt welke bestrijdingsmethoden het meest effectief zijn.

Wat kunnen we doen?

Preventie en bestrijding begint met het herkennen van de soort. FLORON heeft diverse hulpmiddelen, waaronder determinatievideo’s en webinars, om agrariërs, terreinbeheerders en burgers in het landelijk gebied te helpen bij de herkenning van Alsemambrosia. Het is van belang om de planten na herkenning zo snel en zo compleet mogelijk te verwijderen (inclusief wortel). Bij verwijdering is het bovendien belangrijk om de plant bij het restafval te deponeren om verdere verspreiding van zaad via het groenafval te voorkomen.

Meer informatie

  • Op de website van de NVWA staat informatie over de bestrijding van Alsemambrosia in tuinen, akkers, gemeentegronden en natuurterreinen.
  • Iedereen kan meehelpen door waarnemingen direct te melden via digitale platformen zoals de speciale smartphone-app snApp de exoot, de VERA-app of Waarneming.nl.
  • Automatische herkenning van foto’s is mogelijk, bijvoorbeeld via ObsIdentify. Alle waarnemingen van Alsemambrosia in de openbare ruimte en natuurgebieden worden door FLORON gemeld aan terreinbeheerders. Bij de waarneming ook het aantal planten door te geven en of je de plant al hebt verwijderd.
  • Hulp bij het herkennen van de Alsemambrosia vind je via determinatievideo’s van Flora van Nederland en via de pollenkalender en herkenningskaart van Pollennieuws.

Tekst: Nick van Doormaal, Angelo Moerland & Baudewijn Odé, FLORON; Jenneke Leferink, NVWA
Foto's: Ed Stikvoort, Saxifraga
Figuren: Nationale Databank Flora en Fauna; FLORON