
Verborgen, harige, breekbare nepkrabben
Stichting ANEMOONDe kans op het vinden van een porseleinkrab is het grootst onder stenen in het getijdengebied. In Zeeland komt tegenwoordig de Harige porseleinkrab algemeen voor. Dat was vroeger heel anders; toen waren deze 'teddybeertjes' een heel stuk zeldzamer. Hopelijk gaat het niet weer die kant op.
Porseleinkrabben lopen niet op vier, maar slechts op drie paar poten. Daarin wijken ze af van de echte krabben (Brachyura). Het vierde paar fungeert niet als looppoten, is miniem en zit tegen het achterlijf geklapt. Daarmee zijn porseleinkrabben (Anomura) meer verwant aan heremietkreeften en oprolkreeften, en dus eigenlijk nepkrabben. Wereldwijd komen ongeveer 280 soorten voor. Ze zijn klein en blijven vrijwel allemaal onder de twee centimeter. Ze hebben verhoudingsgewijs grote scharen en schaarpoten. De twee in ons land voorkomende soorten leiden een verborgen bestaan.
Vorm: harig en glad
De Harige porseleinkrab (Porcellana platycheles) is de grootste van de twee, met een rugschild tot 16 millimeter. Het is een vrij plat krabbetje met imposante, afgeplatte schaarpoten en duidelijke haren. De mate van beharing kan verschillen, maar is met name aan de scharen opvallend. Vaak zijn de dieren helemaal bedekt met ruige haren en modder. Qua kleur zijn ze van boven doorgaans vlekkerig bruin, maar er zijn ook bruinrode, bruinpaarse en blauwgrijze exemplaren. De enige soort die er op lijkt is zijn inheemse verwant: de Gladde (of Gewone) porseleinkrab (Pisidia longicornis). Die is vrijwel onbehaard, heeft veel minder brede schaarpoten en blijft een stuk kleiner. Het rugschildje is doorgaans niet groter dan 8 millimeter en oranjerood, bruinachtig of meer grijs, soms met een kleurtekening.
Onder stenen
Wat de beide krabbetjes gemeen hebben, is dat ze een nogal verborgen bestaan leiden. Met name Harige porseleinkrabben zijn tegenwoordig in grote aantallen aanwezig onder stenen van dijken, golfbrekers en piertjes. Die stenen zijn daar ooit gestort om die dijklichamen te beschermen tegen zware golfslag en stroming. Zo'n steen moet wel een beetje losliggen van de bodem, zodat de krabbetjes er vrij onder kunnen bewegen. Na het voorzichtig omdraaien van zo'n steen waggelen ze vaak als bruine pluizenbollen naar beneden.
Gedrag
Terwijl echte krabben vooral zijwaarts lopen, lopen de porseleinkrabben vooral naar achteren, naar de onderkant of het kantelpunt van een omgedraaide steen, om zich te verschuilen. Of ze blijven ‘plakken’ waar ze zitten. Mogelijk rekenen ze op hun camouflagekleur en -vorm. Zo op het oog lijkt het een uitstulping van de steen of een hoopje modder. Als ze hun grote schaarpoten voor hun kop houden – die sluiten daar mooi op aan – valt het krabbetje niet op. Eventuele roofvijanden hebben dan moeite om grip op het dier te krijgen. De krabbetjes kunnen zich heel stevig vasthouden. Blijft de steen langer omgekeerd liggen, dan vinden ze al dat licht vervelend en maken ze zich alsnog uit de voeten. Vallen ze in het water, dan zwemmen ze door hun achterlijf (het omgeklapte ‘staartje’) op en neer te klappen.
Voorkomen
De Harige porseleinkrab leeft van vrij hoog in het getijdengebied tot circa 30 meter diepte. Ze hebben voorkeur voor een wat modderige omgeving. Het leefgebied van Harige porseleinkrabben is waarschijnlijk nogal beperkt. Uit aquariumwaarnemingen blijkt dat ze maandenlang op nagenoeg dezelfde plek blijven zitten. Als de ruimte onder een steen of andere holte voldoende groot is en er voldoende voedsel langs stroomt, is er ook weinig aanleiding om te verkassen. Op zoek gaan naar een andere plek brengt het risico met zich mee dat ze op andere krabbensoorten stuiten, die wel een Harige porseleinkrab lusten.
Voedsel en roofvijanden
Porseleinkrabben vangen met hun twee veervormige mondtentakels plankton en ander klein organisch materiaal uit het water. Hoewel ze ook met hun schaarpoten voedseldeeltjes pakken, zijn het dus vooral ‘micro’-eters. Ze zijn sterk afhankelijk van wat de stroming met zich meevoert. Opvallend genoeg leven ze in een omgeving met veel voedselconcurrenten, zoals mossels, oesters, zeepokken en brokkelsterren. Met zoveel voedselconcurrenten in hun leefgebied zou je dan in ieder geval verwachten dat ze weinig last hebben van roofvijanden. Maar dat is niet het geval. In hetzelfde leefgebied leven ook de Strandkrab (Carcinus maenas), Blaasjeskrab (Hemigrapsus sanguineus) en Penseelkrab (Hemigrapsus takanoi). Alle drie lusten wel een Harig porseleinkrabbetje.
Veel Harige
De laatste decennia is met name in de Oosterschelde de Harige porseleinkrab flink in aantal toegenomen. Het is daar in het getijdengebied al jarenlang de meest algemene krab. Het hoogste aantal dat bij excursies van de Strandwerkgroep Waterweg-Noord van de KNNV werd gevonden is 115 exemplaren onder één steen (bij Putti’s Place in Zeeland)! In de jaren zeventig en tachtig werden voornamelijk in de Westerscheldemonding af en toe exemplaren gevonden. Wat deze uitbreiding heeft veroorzaakt is niet echt bekend. Het is niet uitgesloten dat het gemiddeld warmere water invloed heeft. Geopperd is ook dat door de nu overal aanwezige Japanse oesters (Magallana gigas) tegenwoordig op veel meer hard substraat een modderig organisch laagje aanwezig is, waarin de dieren zich graag ophouden. Er is wel een kanttekening te plaatsen: de laatste paar jaar lijkt het aantal terug te lopen. De oorzaak is niet bekend, maar ook met de verwante heremietkreeften en andere schaaldieren gaat het opeens minder goed.
Ook meer Gladde
Uit de gegevens van het MOO-project blijkt dat ook de wat zeldzamere Gladde porseleinkrab de laatste jaren in de Oosterschelde toenam. Die is soms ook te vinden onder stenen in het litoraal. Ze zitten dan vaak tussen sponzen, poliepen, mosdiertjes, brokkelsterren en diverse andere organismen. Gewoonlijk leven ze wat dieper in het sublitoraal en in dieper water, tot 70 meter of meer, waar ze dan door duikers worden gespot. Hoewel er in het getijdengebied de laatste jaren meer exemplaren gezien werden dan vroeger, verschilde dat van jaar tot jaar. Hoe het momenteel gaat is niet bekend. Waarnemers op het strand komen deze soort ook regelmatig tegen op aangespoeld materiaal uit wat dieper water en in eierkapsels van de Wulk (Buccinum undatum).
Over de naam
Hun naam danken porseleinkrabben aan de wetenschappelijke familienaam (Porcellanidae). Die naam komt niet van een glanzend, glimmend uiterlijk, maar van de eigenschap makkelijk scharen en poten te verliezen ('fragile as porcelain'). De naam 'porselein' voor keramiek is afgeleid van de glimmende schelpen van kauri's (Cypraeidae). In het vijftiende-eeuwse Italië dacht men namelijk dat het prachtige Chinese porselein gemaakt was van deze glanzende schelpen – porcellana genoemd in het Italiaans. Het ontstaan van die naam is minder fraai dan het porselein zelf: volgens historici verwezen Italiaanse zeelieden via porcus/porcella onbeschaamd naar de overeenkomst tussen de opening van de kaurischelpen en de uitwendige genitaliën van een zeug.
Meer informatie
- Nog meer mooie foto's van kreeftachtigen zijn te vinden op Mick's Marine Life.
Tekst: Mick Otten, Stichting ANEMOON, Strandwerkgemeenschap, KNNV Strandwerkgroep Waterweg Noord; Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON
Beeld: Mick Otten (leadfoto: meerdere Harige porseleinkrabben onder een steen. Oosterschelde, Anna Friso, 2018); PICTAN