Kuifeend jongen

Natuurjournaal 8 juni 2024

Nature Today
8-JUN-2024 - Pluizenbolletjes langs de oever en mossels die geen mossels zijn.

Langs sloten en vaarten is het nest van de kuifeend verstopt. De kuikens komen nu uit het ei, vaak wel tien donzige, bruine bolletjes. Ze hebben, anders dan jonge wilde eenden, een grote snavel en grote poten. Ze zien er nu allemaal hetzelfde uit, maar over een week of drie begint het eerste verenkleed door het dons heen te breken. Na ongeveer tien weken is dan te zien of het een mannetje of een vrouwtje is. De jongen zijn nestvlieders en kunnen na ongeveer 45 dagen vliegen. Kuifeenden zijn alleseters. Ze eten voornamelijk schelpdieren zoals zoetwatermossels, maar ook kreeftachtigen en andere waterdieren die tussen de waterplanten leven, staan op het menu. Ook waterplanten, zaden en granen worden gegeten. 

Gewone eendenmossels vastgehecht aan een glazen fles

Anders dan hun naam suggereert, zijn eendenmossels helemaal geen mossels, maar kreeftachtigen. Ze hebben een uitwendig skelet dat eruit ziet als een schelp. Aan de ene kant steekt er een lange, dikke steel uit. Daarmee zitten ze vastgehecht aan drijvende voorwerpen zoals drijfhout, boeien en scheepswanden. Aan de andere kant komen de waaierpootjes naar buiten waarmee het dier voedsel uit het water zeeft. Tijdens stormen spoelen ze wel eens aan. Eeuwen geleden was men op zoek naar een verklaring voor het feit dat bepaalde ganzen wel in de winter bij ons te vinden waren, maar dat er hier nooit eieren van gevonden werden. Op aangespoeld hout trof men wel platte, 'eideragtige' dingen aan, die aan een steel op stukken hout groeiden. Binnenin vond men op jonge vogeltjes lijkende 'dierkens'. Daarom werd lang gedacht dat deze 'eieren' elders als vrucht aan bomen groeiden en met stukken hout in het water vielen om daar te transformeren tot eieren met jonge eendachtigen, die drijvend bij ons terecht kwamen. Linnaeus noemde de Gewone eendenmossel Lepas anatifera, vrij vertaald: 'schelpdier dat een eend draagt'. Aan deze opvatting kwam in 1596 een einde toen Willem Barentsz op Spitsbergen de broedkolonies met de échte eieren van de ganzen aantrof. 

Tekst: Ineke Radstaat, Nature Today
Foto's: José Schernk, Waarneming.nl; Fitis-Sytske Dijksen, Saxifraga