De Gewone boomwrat minder gewoon dan ooit gedacht
Nederlandse Mycologische VerenigingMenigeen herkent ze wel, Gewone boomwratten, want ze komen zeer algemeen voor. Maar bij een vondst valt er tegenwoordig een twijfelachtige stilte. Dat komt omdat er tegenwoordig veel meer bekend is over deze slijmzwam of myxomyceet. Die toegenomen kennis heeft het determineren van de verschillende soorten er niet gemakkelijker op gemaakt. Want het bleek dat de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum s.l.) een naam bezit die geldt voor een heel complex van soorten. Gewone boomwratten vallen niet onder de paddenstoelen maar onder de Fungoïde Protista, myxomyceten oftewel slijmzwammen!
Myxomyceten
Myxomyceten of slijmzwammen bezitten geen hyfen (schimmeldraden) en hebben sporen met een celwand zonder chitine en behoren daarom niet tot de paddenstoelen. De meeste slijmzwammen hebben, evenals paddenstoelen, veel vocht nodig voor hun ontwikkeling. Ze stammen af van de protozoa (eencellige diertjes). Uit de sporen ontstaan microscopisch kleine eencellige organismen die zich kruipend of zwemmend voortbewegen, het zogenaamde plasmodium. Pas in de eindfase worden bewegingsloze vruchtlichaampjes gevormd met een droge, poederige inhoud. Het droge poeder wordt gevormd door de rijpe sporen.
Soortencomplex
Eduard Osieck van de Nederlandse Mycologische Vereniging heeft zich vorig jaar met name verdiept in de Gewone boomwrat. Uit moleculair onderzoek door Leontyev en collega's in 2023 is gebleken dat de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum), zoals die tot voor kort werd opgevat, een soortencomplex betreft dat in ons land minstens negen soorten omvat: naast Lycogala epidendrum zijn dat L. alisaulianovae, L. irregulare, L. leopardinum, L. maculatum, L. olearium, L. palianytsia, L. roseosporum en L. succineum. Deze soorten kunnen met behulp van een microscoop worden onderscheiden.
Vondsten
Dit betekent dat alle 'oude' vondsten van L. epidendrum zijn opgenomen in de verzamelsoort of s.l.-groep Lycogala epidendrum s.l., inclusief alisaulianovae, irregulare, leopardinum, maculatum, olearium, palianytsia, roseosporum, succineum waarbij 's.l.' staat voor sensu lato (= in brede zin). Vondsten uit het verleden die op grond van herbariummateriaal alsnog tot een van de negen soorten kunnen worden herleid, kunnen door de waarnemer op Verspreidingsatlas.nl of op Waarneming.nl worden aangepast.
Tekst: Eduard Osieck, Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Martijn Oud