Natuurjournaal 6 mei 2024

Het westen van Nederland is de thuishaven van de slobeend, waar ze in de vele sloten met hun grote snavel naar eten slobberen. De vrouwtjes, die veel lijken op de wilde eend, broeden vaker midden in een weiland dan aan de slootkant. Daar komen nu de allereerste kuikens uit het ei, in de loop van mei en juni komen er steeds meer bij in de sloten. Net 'gewone' eendenpullen, maar al wel met een fikse snavel! Daarmee filteren slobeenden plankton, slakjes, kreeftjes en andere hapjes uit het water. Ook de kleine eendjes slobberen al mee.

Onder de grond zorgt de mol voor haar jongen. In haar eentje, man mol komt alleen tijdens de paartijd op bezoek. Jonge mollen worden in de periode van maart tot en met mei geboren, in een nest middenin het gangenstelsel. Pasgeboren molletjes zijn maar 3,5 gram en hebben geen haar, daarom is het nest geïsoleerd met wol. Ook vaak met plastic, want daarvan zwerft er veel rond in de grond. Vier tot vijf weken drinken ze bij de moeder, nog een maand later gaan ze op zoek naar hun eigen territorium.

Tekst: Nienke Lameris, Nature Today 
Foto's: Piet Munsterman, Saxifraga; Mark Zekhuis, Saxifraga