Tekort aan vrouwen voor het paapje
Sovon Vogelonderzoek NederlandTot in het midden van de twintigste eeuw kwam het paapje algemeen voor in ons land. De soort profiteerde van het extensief gebruikte agrarische gebied met bloemrijke hooilanden die pas laat in het seizoen gemaaid werden. Daar kwam verandering in met de intensivering van de landbouw. De soort heeft het flink moeten ontgelden door verdroging, vermesting en vaker en eerder in het jaar maaien. Met deze intensivering verdween het paapje uit grote delen van ons landschap en is de soort als ‘bedreigd’ op de Rode Lijst komen te staan. Van de 1250 tot 1750 broedparen midden jaren 70 zijn er slechts 200 tot 300 over. De achteruitgang door agrarische intensivering is goed te begrijpen en te verklaren. Maar waarom het paapje meer recentelijk ook de beschermde natuurgebieden in Nederland de rug lijkt toe te keren, blijft onduidelijk.
Op zoek naar knelpunten
De benodigde kennis over het doen en laten van het paapje was summier, er was niet veel bekend over de broedbiologie en het broedsucces en van uitwisseling tussen de resterende populaties. Hierdoor waren eventuele knelpunten voor het paapje in de natuurgebieden moeilijk aan te wijzen, laat staan te verhelpen. In de periode 2020-2022 is daarom in Drenthe een studie uitgevoerd om de broedbiologie en broedsucces van het paapje te ontrafelen. In vier gebieden waar nog paapjes broeden is onderzoek gedaan naar de broedlocatie, het aantal eieren en jongen, het dieet van de nestjongen, het aantal uitgevlogen jongen en de mate van nestpredatie. Jonge en volwassen vogels werden bovendien voorzien van kleurringen om inzicht te krijgen in overleving en verspreiding. De vier onderzoeksgebieden lagen in de Onlanden en de Tempelstukken (beekdalen) en in het Fochteloërveen en Wapserveld (natte heide en hoogveen).
Sociale vogels
Paapjes vestigen zich graag dicht bij elkaar in gemeenschappen. Populaties komen daardoor sterk geclusterd voor en delen van het terrein blijven daarbij vaak onbezet, ondanks ogenschijnlijk goede ecologische omstandigheden. Achter deze clustering zitten waarschijnlijk sociale drijfveren, zoals voordelen bij het vinden en selecteren van een partner. Als een broedsel mislukt of een partner overlijdt, kan het paapje makkelijk op zoek naar een andere partner, waardoor de kans op een succesvol nest alsnog aanwezig is.
Vrouwentekort nekt mannetjes
De Drentse leefgebieden bleken prima in orde voor de paapjes. Er was voldoende voedsel en genoeg veilige broedgelegenheid. De onderzochte paapjes produceerden normale legsels en brachten flinke broedsels groot waarvan een groot deel van de jongen vliegvlug werd. Desondanks nemen de aantallen paapjes niet toe. De kink in de kabel lijkt een vrouwentekort. Dit kan twee oorzaken hebben. Allereerst hebben jonge vrouwtjes de neiging om verder van hun geboorteplek te gaan broeden dan mannetjes. Daarnaast kan een scheve sekse-ratio onder nestjongen voorkomen, met een groter aandeel aan mannetjes. We weten uit eerder onderzoek dat dit ook voorkomt bij de tapuit.
In alle subpopulaties was sprake van een tekort aan vrouwtjes, ofwel een mannenoverschot. Dat ligt niet aan de mannetjes, die door veel te zingen hun uiterste best doen om gevonden te worden. Mogelijk bestaat er een mechanisme waarbij het mannenoverschot bij paapjes groter wordt wanneer een subpopulatie kleiner en meer geïsoleerd raakt, waardoor de kans op een succesvolle match ook steeds kleiner wordt. Het aandeel gepaarde vogels is dan simpelweg te klein om een populatie in stand te houden, ook al is het broedsucces hoog.
Meer informatie
- Lees hier het rapport over het onderzoek.
Tekst: Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Harvey van Diek (leadfoto: paapjesman op teunisbloem)