Heidelibellen en glazenmakers
De VlinderstichtingDe libellen zijn onderverdeeld in twee hoofdgroepen. De juffertjes zijn meestal klein en slank en hebben hun vleugels vaak over hun achterlijf liggen. De andere, grotere libellen, worden wat vreemd ‘echte’ libellen genoemd. Die zijn veel forser en hebben hun vleugels in rust vaak aan weerszijden van hun lijf uitgespreid. Van deze groep zijn nu, in de nazomer, vooral veel glazenmakers en heidelibellen actief. Er zijn nogal wat mensen die moeite hebben om deze op naam te brengen en dat is ook wel logisch. De glazenmakers zie je bijna alleen maar vliegend en de heidelibellen zijn allemaal bruin of rood en zijn op het eerste gezicht allemaal gelijk. Toch is er best wel uit te komen.
De glazenmakers zijn die grote helikopters, die je nu langs bosrandjes en door je tuin ziet vliegen. Ze jagen in vlucht en proberen op die manier vliegen, muggen en andere insecten te vangen. Deze peuzelen ze in de lucht, al vliegend, op. Op dit moment zijn er drie soorten die algemeen zijn en die je in het hele land kunt tegenkomen. De paardenbijter is de slankste van de drie en vliegt vaak op een meter of drie hoogte om te jagen. Soms kun je langs een bosrandje wel vijf of meer paardenbijters bij elkaar zien. Het achterlijf heeft zwarte en blauwe vlekken en op de zijkant van het bruine borststuk zitten twee gele strepen. Datzelfde heeft de bruine glazenmaker, maar deze is goed te herkennen aan het hele bruine achterlijf en de bruine vleugels. Bovendien is de bruine glazenmaker veel groter en forser. De blauwe glazenmaker zit qua grootte tussen de paardenbijter en de bruine glazenmaker in. Het borststuk is geelgroen gekleurd en op het achterlijf zitten bij de mannetjes ook blauwe en zwarte vlekken. De vrouwtjes zijn meer groen. Blauwe glazenmakers jagen vaak laag, tot een meter boven de grond en ze kunnen zelfs in het donker jagen. Zo kun je ze soms na zonsondergang nog door je tuin zien vliegen, zeker nu de avonden warm zijn.
Ook bij de heidelibellen zijn er drie heel algemene soorten die nu veel te zien zijn. Alle drie hebben bruinige vrouwtjes. De mannetjes beginnen ook bruinig, maar worden snel rood. Ze hebben wat verwarrende namen, namelijk bloedrode, bruinrode en steenrode heidelibel. Dat suggereert dat je ze aan de kleur zou kunnen herkennen, maar dat is niet zo. Nog een klacht over de naam: heidelibellen vliegen in het hele land en zijn helemaal niet gebonden aan heide. Om ze op naam te brengen zijn er een paar kenmerken waarop je moet letten. De bloedrode heidelibel heeft helemaal zwarte poten en is daar goed aan te herkennen. De bruinrode en steenrode hebben lichte bruinige of gelige strepen over de poten. Wil je deze twee uit elkaar houden, dan is de snor van belang. De snor is zwart en zit direct onder de ogen. Bij de steenrode heidelibel is het een hangsnor, die aan weerszijden van de snuit naar beneden doorloopt. Bij de bruinrode zit het zwart alleen boven de snuit.
Meer informatie
- Over libellen, hun levenswijze en hoe je ze kunt herkennen zijn online cursussen beschikbaar. Een basiscursus en drie vervolgcursussen voor als je wat meer wilt weten. Voor de herkenning van glazenmakers (pdf: 661 KB) en heidelibellen (pdf: 11,4 MB) kun je ook gratis herkenningskaarten downloaden. Je zult zien, als je weet waarop je moet letten dan zijn ze prima op naam te brengen.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling (leadfoto: bloedrode heidelibel); Annette van Berkel
Tekeningen: Richard Lewington