Talent voor flexibiliteit krijgen koolmezen niet van hun ouders
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)Om te overleven, moeten dieren informatie uit hun omgeving kunnen opnemen, opslaan en verwerken. Maar die aangeleerde informatie moeten ze ook weer snel kunnen bijstellen als nodig. 'Omleren' noemt Krista van den Heuvel dat.
Koolmezen kunnen bijvoorbeeld heel goed informatie vasthouden over de locatie en vorm van hun voedselbronnen, ondanks de complexiteit van de omgeving. Maar door klimaatverandering is zulke informatie in de praktijk steeds minder lang houdbaar. Sommige mezen kunnen daar beter mee omgaan dan andere. Zulke individuele verschillen kennen we op allerlei gebieden. Maar op het gebied van cognitieve flexibiliteit was nog vrij weinig bekend. Ook niet of het bijvoorbeeld overerfbaar is.
Herhaalbaar
Voor haar onderzoek maakte Krista van den Heuvel een opstelling met voerstations, waar koolmezen meelwormen uit konden halen. Hoe reageerden de mezen als zo'n voerstation ontoegankelijk werd, terwijl een ander station opeens wél een beloning gaf? "Daar begint het omleren", vertelt Krista.
Het eerste dat ze op deze manier onderzocht, was hoe herhaalbaar het vermogen tot omleren is. Met andere woorden: deden koolmezen die snel omschakelden dat de volgende keer weer? Alleen dan is er immers sprake van echt individueel verschil. Ook keek ze naar het verband tussen cognitieve flexibiliteit en andere eigenschappen, zoals nieuwsgierigheid. Van nieuwsgierige mezen is bekend dat ze snel leren, maar wordt ook aangenomen dat ze het juist extra lastig vinden als wat ze hebben geleerd opeens niet meer blijkt te kloppen.
Is flexibiliteit overerfbaar?
Van nieuwsgierigheid weten we bovendien dat het een overerfbare eigenschap is, met een genetische basis. Van den Heuvel keek of dat voor cognitieve flexibiliteit ook opging. Het zou immers logisch zijn als flexibele koolmezen een streepje voor zouden hebben bij de natuurlijke selectie. Maar terwijl uit haar onderzoek wel bewijs naar voren kwam voor – beperkte – herhaalbaarheid wat betreft het omleren, leverde een experiment met kunstmatige selectie niets op. Daarbij lieten de onderzoekers de meest flexibele koolmezen zich voortplanten om te kijken of opeenvolgende generaties net zo flexibel zouden zijn.
Nee dus. Als het om flexibiliteit gaat, moet je het als koolmees blijkbaar niet van je ouders hebben. Maar, benadrukt Van den Heuvel in het artikel met haar mede-onderzoekers – onder wie Kees van Oers van het NIOO – dat zegt niet per se iets over de componenten waaruit die flexibiliteit bestaat. "We zouden kunnen testen waardoor een dier sneller kan omleren. Is dat het vermogen om makkelijk een nieuw belonend station te vinden, of juist het vermogen om direct het oude aangeleerde station te vergeten? Die verschillende compenten zijn misschien wél erfelijk.
Tekst: NIOO-KNAW
Foto's: Krista van den Heuvel, NIOO-KNAW (leadfoto: Krista van den Heuvel bij de nestkasten van het NIOO)