'Trek geen overhaaste conclusies over mismatches in de natuur'
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der ZeeHiervoor waarschuwt Misha Zhemchuzhnikov, ecoloog bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), zijn collega-onderzoekers. "Alleen als je goed kijkt naar de biomassa van het belangrijkste prooidier van een vogelsoort, in plaats van naar de totale biomassa van insecten die uit de smeltende bodem kruipen van de toendra in Taimyr, in het noorden van Rusland, krijg je een beter begrip van deze mismatches." Zhemchuzhnikov verdedigt zijn proefschrift over relaties tussen vogels en insecten in Noord-Rusland en Groenland op 5 maart aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Steltlopers zijn generalisten met een voorkeur
De zogeheten ‘trofische’ match of mismatch tussen vogels en hun prooi is geen eenvoudige optelsom, concludeert Zhemchuzhnikov. "We hebben niet alleen betrouwbare gegevens nodig over de totale massa van insecten in relatie tot de datum waarop de sneeuw smelt, we moeten ook beter kijken naar specifieke insectensoorten."
Kuikens van steltlopers zoals de kanoet zijn 'omnivoor' als het gaat om bepaalde soorten insecten. Maar toen Zhemchuzhnikov naar het DNA van insecten keek dat hij in de uitwerpselen van de vogeltjes vond, zag hij dat ze wel degelijk hun voorkeuren hebben. "Ja, ze kunnen bijna elk insect eten, maar in het dagelijks leven op de toendra geven ze de voorkeur aan langpootmuggen", zag Zhemchuzhnikov.
Daarom is het belangrijk om te kijken naar de specifieke aantallen en biomassa van de favoriete prooien van de vogels. "Kijken naar 'slechts' algemene aantallen insecten of 'slechts' biomassa kan een misleidend beeld geven", waarschuwt Zhemchuzhnikov. "Op basis van de langetermijnmonitoring in de buurt van het onderzoeksstation Zackenberg weten we bijvoorbeeld dat aantallen en biomassa niet altijd synchroon lopen. Dit kan leiden tot verschillende conclusies over de trofische mismatches".
Valkuilen
Zhemchuzhnikov raadt aan om op een gestandaardiseerde manier veldproeven op te zetten, waarbij potjes in de grond als een soort valkuiltjes worden gebruikt om insecten op de toendra te vangen, tellen en wegen. "Met de felle kleuren van deze potjes kan je ook vliegende insecten vangen, de bestuivers van de Arctische bloemen", weet Zhemchuzhnikov. "Maar het vergt veel wetenschappelijk doorzettingsvermogen om op de lange termijn goede conclusies te kunnen trekken."
Sporen in veren
Helaas zijn er geen dieetgegevens uit Siberië die in het verleden zijn verzameld. "Maar", zegt Zhemchuzhnikov, "er is een alternatieve manier om terug te gaan in de tijd en tóch een idee te krijgen over de samenstelling van het dieet. We weten dat de chemische vingerafdruk die specifieke insectensoorten in vogels achterlaten, ook in veren te vinden is. En gelukkig hebben we een enorme hoeveelheid van deze veren van jonge vogels, die tientallen jarenlang verzameld zijn op hun overwinteringsplaatsen. Daarom werken we aan een methode waarmee we het dieet van de vogels kunnen achterhalen door de veren te analyseren die werden gevormd tijdens hun groei in de broedgebieden."
Tekst: NIOZ
Foto's: Misha Zhemchuzhnikov (leadfoto: Kanoet (Calidris canutus islandica) in de broedgebieden); Mikhail Zhemchuzhnikov