Moeder en pup klapmuts

Unicum in Nederland: klapmuts geboren op Vlieland

Zoogdiervereniging
9-JUN-2023 - Eind maart beviel een klapmuts op Vlieland van een jong. Hoe bijzonder is het dat deze Arctische zeehond, die normaal in de ijskoude zeeën rondom Groenland voorkomt, ook in Nederland is gezien? En hoe gaat het over het algemeen met de klapmuts?

De klapmuts (Cystophora cristata) is een Arctische zeehondensoort die in de zeeën rondom Groenland leeft. De Europese populatie klapmutsen bevindt zich oostelijk van Groenland: van de oostkust van Groenland tot de westkust van Noorwegen en van de Noordpool tot de Faeröer-eilanden. In de Groenlandzee, bij het vulkaaneiland Jan Mayen, is een klein gebied met veel pakijs waar de meeste pups worden geboren. Het pupseizoen is van eind maart tot en met eind mei. Volwassen klapmutsen verharen in de periode eind mei tot half augustus op het pakijs vlakbij het gebied waar de jongen geboren worden.

Verspreiding klapmuts

Bij onderzoek aan klapmutsen met satellietzenders, bleek dat ze niet per se aan pakijs gebonden zijn. Het zijn goede zwemmers en ze kunnen gemakkelijk een maand of langer in open water verblijven. Tevens zijn het goede duikers die tot een uur onder water kunnen blijven en tot maar liefst een kilometer diep kunnen duiken. Ze zoeken visrijke gebieden op, zoals de diepe wateren bij IJsland en rondom de Faeröer-eilanden. Volwassen klapmutsen eten diverse soorten vis en inktvis, afhankelijk van waar en hoe diep ze foerageren. Hieronder zijn ook soorten waar de mens veel op vist, zoals haring, roodbaars en blauwe wijting.

Hoe zien klapmutsen eruit?

Zwemmende klapmutsen zijn niet gemakkelijk te herkennen. Op het land kunnen juvenielen soms voor een gewone zeehond worden aangezien, al is de juveniele vacht van een klapmuts zeer kenmerkend. Ze zijn egaal blauwgrijs van boven, crèmekleurig van onder en de kop is donker van boven en licht van onder. Bij de ogen zit een donkere vlek, die de indruk van een boevenmasker geeft. Vrouwtjes klapmutsen zijn grote zeehonden, zelfs groter dan grijze zeehonden, maar ze kunnen door het enigszins vergelijkbare vlekkenpatroon met deze soort verward worden. Klapmutsen zijn echter lichter van kleur en hebben een kortere snuit. Mannetjes zijn nog groter en gemakkelijker te identificeren vanwege hun ‘klapmuts’, een donkere opblaasbare zak bovenop hun nogal grote neus. Deze zak ligt normaal losjes als een rimpelige slurf voor hun snuit. Als hij opgeblazen wordt, is de kop tweemaal zo groot. Om op te vallen bij de dames klapmutsen en om indruk te maken op concurrerende mannetjes, kunnen de mannen een vliezig deel van het neustussenschot opblazen tot een bizarre, grote rode ballon, die uit het andere neusgat komt. Dit opmerkelijke gedrag is alleen te zien in het pakijs tijdens de paartijd.

Unicum

Op de Vliehors, het militaire oefenterrein aan de westkant van Vlieland, werd op 27 maart een grote zeehond gezien. Het was een vrouwtje, want bij een grote plas bloed lag ook een pup. Dit is merkwaardig in de maand maart, want grijze zeehonden in Nederland krijgen vroeg in de winter pups en gewone zeehonden vroeg in de zomer. Na overleg met zeehondencentrum Pieterburen bleek het om een klapmuts te gaan. Hoewel klapmutsen wel vaker in Nederland gezien zijn, is de geboorte van klapmuts een unicum. Mogelijk is dit zelfs de meest zuidelijke bevalling van een klapmuts die is gedocumenteerd.

Een zeehond in de Merwede, 1600 VG864, gravure, 242 x 378 mm. Huis Van Gijn, aankoop 1873 (Collectie Atlas Van Gijn).

Kortste zoogtijd

De klapmuts heeft de kortste zoogtijd van alle zoogdieren, namelijk drie tot vijf dagen. De pup weegt circa 24 kilo bij de geboorte en groeit in die paar dagen als kool. Het drinkt 10 liter volvette moedermelk (met een vetgehalte van maar liefst 60 tot 70 procent) per dag. Op het moment dat de moeder haar jong achterlaat, weegt de pup circa 47 kilo. De moeder (150 tot 300 kilo) is uitgehongerd en gaat de zee in om weer bij te tanken. Op Vlieland was dit na vier dagen. De pup blijft normaliter nog een paar weken liggen om vet om te zetten in spieren en eet dan niets. Dit is een periode waarin de pup kwetsbaar is. Op Vlieland werd daarom besloten om de pup naar een andere plek te brengen, waar geen mensen komen. In het normale verspreidingsgebied is de vastentijd van de pup ook een gevaarlijke tijd omdat ijsberen en orka’s op de loer liggen om een pup te verschalken.
Na enkele weken gaat de pup ook de zee in op zoek naar voedsel. In het begin zijn dat vooral kleine kreeftachtigen als amfipoden en krill, waarna het jong geleidelijk overschakelt op een volwassen dieet van vis. De Vlielandse pup is kort na de verplaatsing al vertrokken. Dit hoeft echter geen probleem te zijn. Klapmutsen hebben namelijk hun lanugo, een soort babyvacht van wollig haar, al in de baarmoeder geruid. Ze worden dus met een juveniele vacht geboren waardoor de pup meteen na de geboorte kan zwemmen. Dit komt bij de ‘echte’ zeehonden, behorend tot de familie Phocidae (zeehonden zonder uitwendige oren en met korte flippers), verder alleen bij de gewone zeehond voor. Bij alle andere zeehondensoorten wordt de lanugo veel later vervangen door een juveniel kleed. Bijvoorbeeld bij de grijze zeehond en de zadelrob hebben de pups eerst een pluizige witte vacht die het jong na de geboorte beschermt tegen de kou. Dit werkt alleen op het droge; in het water verliest het lanugo zijn isolerende waarde. Dit betekent dus dat deze soorten hun pups baren op droge plekken, hoger op het strand, op een zandbank of op stevig zee-ijs.

Aantallen klapmutsen in Nederland

Tot 1980 zijn er geen zekere waarnemingen van klapmutsen in Nederland, waarschijnlijk omdat men nog niet bekend was met deze soort. Tegenwoordig worden er steeds vaker klapmutsen gezien, mogelijk doordat de soort beter herkend wordt. Het opvangen van enkele verzwakte dieren in zeehondencentra maakte dat men de soort van dichtbij kon zien en de soort bekender werd. Tussen 1980 en 2000 zijn er dertien klapmutsen gezien, in de periode 2000-2020 twaalf en na 2020 twee: de moeder en pup op Vlieland in maart 2023. Het lijkt erop dat klapmutsen die in Nederland worden waargenomen, altijd verzwakte juvenielen zijn; de moeder en pup op Vlieland zijn dan een uitzondering. Een andere verklaring is dat volwassen dieren op zee niet worden herkend. In andere West-Europese landen worden ook vrijwel alleen juveniele klapmutsen gezien, en dit blijken zowel mannetjes als vrouwtjes te zijn. Inmiddels zijn er ook waarnemingen van klapmutsen in Spanje en Portugal en zelfs op de Azoren en bij de Canarische eilanden.

Heel af en toe worden er volwassen vrouwtjes gezien in West-Europa, soms zelfs zuidelijker. Een interessante waarneming is de zeehond die op 10 maart 1600 in Nederland in de rivier de Merwede, tussen Gorkum en Werkendam, is doodgeknuppeld. Doodknuppelen van zeehonden was in die tijd nog heel normaal. Bijzonder is dat dit is vastgelegd op een gravure door Julius Goltzius. In die tijd wist men niet wat voor dier het was. In de tekst bij de gravure wordt gesproken van ‘een zeemonster dat geen enkel mens bekend was’. Op basis van de afbeelding, de datum en het gewicht, heeft men afgeleid dat het een klapmuts geweest moet zijn. Bovendien was het een vrouwtje, want ze bleek een foetus in de baarmoeder te hebben. Dat dit niet onmogelijk is, blijkt naast de bevalling op Vlieland ook uit een waarneming in Zuidwest-Spanje op 26 februari 1983, waar een volwassen vrouwtje dood op het strand werd gevonden met een foetus in de baarmoeder.

Populatie neemt snel af

De klapmuts staat sinds 2008 op de Rode Lijst van de IUCN als ‘kwetsbaar’. Dit komt vooral door de snelle afname van de Oost-Groenlandpopulatie, die in de afgelopen zestig jaar met 90 procent is afgenomen. De intensieve commerciële zeehondenjacht die hier tot en met de jaren 1950 plaatsvond en pas in 2007 helemaal is gestopt, is een belangrijke factor van de extreme afname geweest. Hoewel de jacht sterk is verminderd, blijven de aantallen afnemen, hiervoor worden een aantal oorzaken genoemd. Veranderde zee-ijs-condities kunnen een verklaring zijn. Het pupgebied bij Jan Mayen is de laatste decennia opgeschoven richting de Groenlandse kust, waardoor het gemakkelijker is geworden voor ijsberen om op pups van klapmutsen te jagen. Onderzoek toont aan dat ijsberen steeds meer klapmutsen (en zadelrobben) eten in plaats van ringelrobben, het favoriete voedsel van de ijsbeer. Predatie door orka’s is waarschijnlijk ook toegenomen. In dit gebied worden meer orka’s gezien omdat het pakijs eerder opbreekt en er meer open water aanwezig is. Cover ZoogdierEen andere mogelijke verklaring voor de afname van de Oost-Groenlandpopulatie is (over)bevissing in de Groenlandzee op roodbaars en andere vissoorten, die op het menu van de klapmuts staan.

Zoogdier

Dit artikel is ter beschikking gesteld door de redactie van Zoogdier. Zoogdier is het populairwetenschappelijk kwartaalblad van de Zoogdiervereniging en Natuurpunt. Leden van de Zoogdiervereniging krijgen Zoogdier automatisch thuisgestuurd. Leden van Natuurpunt kunnen korting krijgen op een abonnement op Zoogdier. 

In Zoogdier worden artikelen gepubliceerd over zoogdieronderzoek en -bescherming van soorten die in Nederland en Vlaanderen (kunnen) voorkomen. Daarnaast ook over activiteiten die worden ondernomen door werkgroepen van de Zoogdiervereniging (Nederland) en Natuurpunt (Vlaanderen).

Tekst: Jeroen Creuwels
Illustratie: Julius Goltzius
Leadfoto: Gerard Koster Joenje, vlielandplaatjes