Voor duikers en snorkelaars van het Monitoring Project Onderwater Oever (MOO) is het altijd weer bijzonder de Snotolf te zien. Deze fraaie, aandoenlijk uitziende vis is onmiskenbaar en niet met andere soorten vissen te verwarren. De dieren hebben een opvallende plompe vorm met een stompe kop met aandoenlijke kraaloogjes en een kleine bek met opvallende, dikke lippen. Een voorste rugvin ontbreekt. In plaats daarvan is de rug verhoogd. De huid is voorzien van knokige knobbels die in zeven lengterijen staan. De mannetjes die in de Oosterschelde worden gezien, zijn doorgaans dertig tot veertig centimeter. Vrouwtjes kunnen tien tot twintig centimeter groter worden. De Snotolf is een imponerende en interessante soort die iedereen direct kan herkennen. Het is een van de meest ideale soorten om als MOO-waarnemer mee te beginnen. Als je tenminste het koude water durft te trotseren. Maar zelfs dat is niet per se nodig om toch een glimp op te vangen.
Paring
De mannetjes hebben van februari tot en met maart in het ondiepe water een geschikte locatie voor hun eiernesten gevonden. Die kiezen ze soms zo ondiep dat zo'n nest bij laagwater bijna droog kan komen te liggen. De afgelopen weken hebben de grijze vrouwtjes zich laten verleiden door het prachtige oranjeroze paaikleed van de mannetjes. Op de door het mannetje mooi schoon gemaakte nestplaats hebben ze vervolgens hun eiklompen afgezet, waarna de mannetjes deze direct zijn gaan bevruchten. Daarna trokken de vrouwtjes weer verder, zonder zich verder te bekommeren om hun kinderen. Ze gingen hun eigen weg, op zoek naar nog meer partners om het liefdesspel te herhalen.
Vaderzorg
Het zorgen voor de eieren laten Snotolfen over aan de mannetjes. Zij bewaken momenteel – in april – de eieren, die binnenkort zullen uitkomen. Niet alleen beschermt het mannetje de eieren tegen de vele eierrovers, maar ze voorzien de eitjes ook zorgvuldig van zuurstof door er met hun borstvinnen een waterstroompje overheen te 'wapperen'. Dat doen ze zeven tot acht weken lang. En zelfs wanneer bij laagwater-springtij het nest voor korte tijd boven water komt te liggen, wijkt vader niet van de eitjes. Hij houdt zich daarbij vast aan de stenen met zijn speciale zuigschijf, gevormd door vergroeide buikvinnen.
Terug naar de Noordzee
Het MOO leert ons dat de volwassen Snotolven vanaf mei veel minder in de Oosterschelde worden waargenomen dan in april. In juni zijn vrijwel alle volwassen dieren weer terug in de Noordzee waar ze de rest van het jaar zullen verblijven. Vanaf juni worden ze niet meer gezien.
Jonkies
De geelbruine jonkies zijn in juni nog wel in de Oosterschelde te bewonderen. En ook dat schouwspel is niet alleen voor duikers en snorkelaars weggelegd. Ga in de zomer maar eens naar een haventje met drijvende pontons. En kijk op je buik liggend tussen de wieren die aan het ponton groeien. Wie geduldig rustig blijft turen kan dan, met name tussen wieren als wakame, de ongeveer een centimeter grote geelgroene Snotolfjes zien zwemmen. Een lust voor het oog. Daarna zullen ook die verder trekken richting de Noordzee om na zes jaar als ze groot en sterk zijn geworden zelf vader of moeder te worden.
Kaviaar
De eieren van de Snotolf (kuit) worden als alternatief voor kaviaar gebruikt. De eieren worden levend uit de vrouwtjesdieren gesneden, die daarna als afval overboord gaan. Uiteraard staat het iedereen vrij te eten wat hij lekker vindt. Echter, veel mensen vinden dat het wegvangen en doden van zwangere vrouwtjes voor ze hun eieren kunnen afzetten moeilijk als een duurzame visserijvorm kan worden gezien. ‘Roze kaviaar’ eten is eigenlijk niet meer van deze tijd.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in De week van de… Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling en Inge van Lente, Stichting ANEMOON en SoortenNL
Foto's: Marion Haarsma; Wijnand Vlierhuis