Week van de Slanke waaierslak
SoortenNLVeel duikers hebben zeenaaktslakken als favoriete diergroep. Dat zijn de slakken zonder huisje. Het zijn zeer gespecialiseerde dieren, die bijvoorbeeld alleen bepaalde hydropoliepen of mosdiertjes eten. In Nederland zijn ruim zeventig soorten waargenomen. De ene is nog mooier dan de andere, met vaak schitterende kleuren en sierlijke tentakels, kieuwen en andere uitsteeksels op het lichaam. Diverse soorten zijn vooral in een bepaald seizoen te vinden. Ze paren dan en zetten hun eisnoeren af in soortspecifieke, karakteristieke patronen. Sommige zeenaaktslakken worden vooral in de winter aangetroffen. Een daarvan is de Slanke waaierslak (Coryphella gracilis). Het dier van deze week is dit keer dus een weekdier.
Uiterlijk
De Slanke waaierslak wordt ongeveer 18 millimeter groot. De schoonheid van deze soort zit ‘m vooral in de meestal gladde, lange uitlopers (papillen) op de rug die meestal rood zijn en contrasteren met het grijswitte lichaam. De top van de papillen is felwit met een transparante punt. De kleur van de papillen wordt bepaald door het voedsel waarvan deze voedselspecialisten afhankelijk zijn. Eten ze de hydropoliep Eudendrium arbuscula dan is de inhoud van de papil felrood. Eten ze Eudendrium album dan is de papilinhoud geel tot groen. De kop heeft mooie lange tentakels met een witte pigmentering. Het lichaam is slank en eindigt in een puntige staart met daarover een witte streep. De papillen staan in groepjes van vijf tot zeven bij elkaar. De rug is daardoor niet geheel met papillen bedekt. Aan de kopzijde is die groepsstructuur duidelijker dan op de achterzijde van de rug.
Zoektip
Zeenaaktslakken zijn lang niet altijd makkelijk te vinden. Ze leven vaak verborgen en veel soorten zijn nogal klein. Een goede tip is: zoek eerst de eieren! Heb je die eenmaal gevonden, dan is de vader/moeder – slakken zijn meestal hermafrodiet – vaak in de buurt. Het eisnoer van de Slanke waaierslak is een dunne, witte, gekronkelde streng. Die wordt meestal afgezet op takjes van Eudendrium-soorten, zoals van het Zeeboompje of op ander hard of zacht substraat waarop bijvoorbeeld Eudendrium album groeit.
Waarnemen zonder te duiken
Slanke waaierslakken kun je van het late najaar tot het einde van de lente tegenkomen. De kans is het grootst in februari en maart. Sportduikers en snorkelaars zien ze vooral in de Oosterschelde, maar ze zijn ook aangetroffen in andere zoute wateren. Wie niet het water in wil, kan de soort soms ook waarnemen bij laagwater in getijdepoelen in de Oosterschelde. Ook langs de Noordzeekust kan het de moeite lonen te kijken op substraat waar de voedselsoorten groeien, bijvoorbeeld op de zijkanten van pontons in jachthavens. Het lijkt erop dat deze soort de laatste jaren minder algemeen is geworden. Een extra reden om er deze week goed op te letten.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in De week van de… Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling en Inge van Lente, Stichting ANEMOON en SoortenNL
Foto's: Marion Haarsma (leadfoto: Slanke waaierslak, betrapt bij het afzetten van eieren); Peter van Bragt