Van de vogels die in steden en dorpen leven, gaan er meer soorten in aantal achteruit dan vooruit. Dit blijkt uit de nieuwste Stadsvogelbalans die Sovon Vogelonderzoek Nederland in opdracht van Vogelbescherming Nederland opstelde over de periode van 2007 tot en met 2021. Vooral soorten die in parken, tuinen, struiken en struwelen te vinden zijn, nemen af. Een aantal soorten laat zelfs een achteruitgang zien van meer dan vijf procent per jaar. Hier tegenover staat het positieve nieuws dat watervogels zoals de krakeend met dertig procent toenemen. Dit weten we dankzij tellingen van duizenden waarnemers.
Struikbroeders nemen af
Typische soorten voor tuinen, parken, struwelen en struiken zijn merels, zanglijsters, staartmezen, groenlingen en fitissen. De laatste drie soorten gaan het sterkst achteruit: met vijf procent of meer per jaar. Dit zijn typisch vogels die graag hun nest bouwen in struiken – of in het geval van fitis op de grond – en hun voedsel zoeken in een groene omgeving. De sterke afname van juist deze vogels die afhankelijk zijn van struiken, parken en tuinen impliceert dat het oppervlakte, of de kwaliteit van hun leefomgeving is afgenomen. Daarnaast wordt de afname van de groenling in dorpen en steden hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de ziekte 'het geel'.
De oorzaken van de sterke afname van struikbroeders lijkt vooral te liggen in het feit dat struwelen worden omgezet in gazons die strak worden gemaaid. Ook in tuinen worden struiken en hagen dikwijls vervangen door schuttingen. Door het aanplanten van dichte struiken, of een schutting te laten begroeien met klimop, kunnen soorten als staartmees en groenling weer een plek vinden in dorpen en steden.
Huizenbroeders gaan achteruit, maar watervogels nemen toe
Vogels als gierzwaluw, huismus en spreeuw zijn sterk gebonden aan onze gebouwen, omdat ze daar hun nesten hebben. De Stadvogelbalans laat bij deze groep een gemiddelde afname zien van tien procent. Voornaamste oorzaak hiervan is het na-isoleren van huizen waardoor nestgelegenheid verdwijnt. Daarnaast lijkt een oorzaak te liggen in het gebrek aan geschikt voedsel en geschikte plekken om te schuilen.
Water- en moerasvogels nemen in dorpen en steden juist toe. Met name de verbeterde waterkwaliteit en aanleg van meer waterpartijen in bebouwd gebied zorgen hiervoor. Er zijn meer krakeenden en ganzen in bebouwd gebied. Opvallend is dat de wilde eend nog steeds in aantal achteruitgaat.
Stadsvogelbalans
De Stadsvogelbalans geeft de meest recente stand van de broed- en wintervogels in stad en dorp weer. Er zijn daarbij 61 soorten onderzocht, die onderverdeeld zijn in zeven ‘gildes’, zoals vogels van de bebouwing, of struik- en struweelbroeders. Van de zeven gildes gaan er drie in aantallen achteruit en slechts één vooruit (de water- en moerasvogels). De trends van vogels in dorpen en steden worden vergeleken met de ontwikkeling van dezelfde soorten buiten dorpen en steden. Deze vergelijking laat zien dat de vogelsoorten die in bebouwd gebied afnemen, het in de rest van Nederland wel goed doen. Ook worden in de Stadvogelbalans een aantal thema’s behandeld, zoals dakbroeders, stadsvogels en katten, beperkingen voor struikbroeders, klimaatverandering en het belang van tuinen voor vogels.
Tel mee op 27, 28 en 29 januari
In het weekend van 27-29 januari vindt de Nationale Tuinvogeltelling plaats. Iedereen kan dat weekend een half uur alle vogels tellen die in de tuin of op balkon verschijnen. Iedereen kan meedoen, ook als je geen vogelaar bent, want op Mijn Tuinvogeltelling staat een handige vogelherkenningstool. Meetellen is leuk en nuttig: het levert een momentopname op van de vogelstand in de Nederlandse tuinen en balkons. Met deze informatie, in combinatie met gegevens van andere tellingen (bijvoorbeeld MUS) , wordt een beeld verkregen van hoe het ervoor staat met vogels in onze tuinen. Deze gegevens helpen om vogels nog beter te beschermen.
Vogels in de stad beschermen
Vogelbescherming Nederland werkt aan een beter leefbare stad voor vogels en mensen. Dat is belangrijk, omdat vogels gelden als een graadmeter voor de kwaliteit van de leefomgeving. Gaat het goed met de vogels in een stad, dan gaat het goed met het groen in de omgeving. Bovendien: mensen die in een groene omgeving wonen voelen zich niet alleen gezonder, uit onderzoek blijkt dat ze dat ook daadwerkelijk zijn. Reden genoeg om goed te zorgen voor de vogels en het groen in de stad.
Meer informatie
- Download de Stadsvogelbalans op de website van Sovon.
- Lees bij Vogelbescherming meer over wat je in je eigen tuin kan doen voor vogels.
- Met de Checklist Groen Bouwen is er plek in de stad voor dieren én mensen.
Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto's: Shutterstock (leadfoto: groenling); Sovon