Natuur op de stoep: zilvervisje en papiervisje
Hortus botanicus LeidenZilvervisjes (Lepisma saccharina) zijn primitieve vleugelloze insecten die behoren tot de orde van de Zygentoma. Een zilvervisje is ongeveer een centimeter groot, heeft zilverachtige schubben en de vorm van een vis. De Nederlandse naam is hiermee wel verklaard. De wetenschappelijke geslachtsnaam Lepisma betekent ‘schil’ en in de soortaanduiding saccharina staat natuurlijk ‘suiker’. Dan hebben we iets als ‘suikerhuid’. Dit vanwege de glans van kristalsuiker? De andere naam voor zilvervisje is suikergast en die lijkt erop te duiden dat ze suiker eten, maar dat is niet waarschijnlijk. Ze eten namelijk voornamelijk zetmeel dat onder andere in boekenlijm zit. Ze veroorzaken zo schade aan glanslagen van papier en aan alles dat met die lijm vastzit.
Snel
De kop van een zilvervisje heeft lange draadvormige voelsprieten. Het achterlijf heeft twee korte draadvormige aanhangsels aan het achterlijf en een lange daartussen, zie de foto helemaal bovenaan. Zilvervisjes vertonen zich vrijwillig alleen in het donker en zijn heel snel. Het waarnemen van zilvervisjes is dus nog niet zo makkelijk, hoewel ze in woningen met vochtige, donkere spleten en hoekjes, met vele kunnen voorkomen. Op internet vind je een groot aanbod van zilvervisjesvernietigers. Terwijl zilvervisjes helemaal niet schadelijk zijn. Een lagere luchtvochtigheid en ze zijn vertrokken.
Papiervisje
Een soort die op het zilvervisje lijkt is het papiervisje (Ctenolepisma longicaudatum). Die kunnen wel overlast geven omdat ze het papier zelf eten, vooral als het wat losser is opgestapeld. Ook soortgenoten en insectenverzamelingen zijn niet veilig. Het uiterlijk verschil tussen beide soorten is dat bij het papiervisje de staarten even lang zijn als het lichaam. Zie bijvoorbeeld deze foto's. Het zilvervisje heeft kortere staarten en is wat lichter van kleur. De soortaanduiding van het papiervisje longicaudatum, 'langstaart', verwijst daarnaar. De toevoeging ‘cteno’ bij lepisma betekent ‘kam’ en verwijst naar de borstelkammen aan de zijkant van het buikdeel, die deze soort wel heeft en het zilvervisje niet.
De groei van zilvervisachtigen verloopt via een groot aantal vervellingen, die ook doorgaan als ze volwassen zijn. Een maximum van 66 vervellingen is waargenomen.
Onbekend
De orde Zygentoma, waartoe het zilvervisje en papiervisje behoren, telt naar schatting 320 soorten wereldwijd. Zoals bij veel insectenordes, is nog veel onbekend over verspreiding, het precieze aantal soorten en de ecologie. De voortplanting gaat wat afstandelijk. Het mannetje produceert een spermatofoor, een spermacapsule. Die hangt hij op aan een gesponnen draad. Het vrouwtje moet de capsule dan met haar achterlijf zien op te nemen.
Zilvervisje en papiervisje zijn kosmopoliet. Die verspreiding bereiken ze door mee te liften met voedsel, verhuisdozen, meubilair, oude kleding, enzovoort. Het zijn dus een echte cultuurvolgers.
Wil je in de winter insecten zien, zoek ze dan in donkere hoekjes van je huis. Het is niet alles goud dat daar blinkt, maar wel zilver.
Tekst: Aad van Diemen, Natuurmuseum Brabant, in samenwerking met Hortus botanicus Leiden
Foto's: Jan van Duinen