Oesterzwammen tijdens kerst
Nederlandse Mycologische VerenigingEen toenemend aantal mensen is geneigd proletarisch te gaan winkelen in de natuur. Geen kassa te bekennen om af te rekenen. Het plukken uit de natuur neemt al jaren toe. Bij beheerders van natuurgebieden is dat bekend en er wordt daarom scherp op toegezien dat zoveel mogelijk mensen van paddenstoelen kunnen genieten. Je gunt tenslotte iedereen een echte herfst – of, in dit geval, winter – met alle elementen die erbij horen, zoals paddenstoelen. Na de vorstperiode van vorige week werd de belangstelling voor eetbare paddenstoelen uit de natuur allengs groter.
Grote bekendheid door reclame
De Gewone oesterzwam (Pleurotus ostreatus) is een overbekende soort die gemakkelijk te kweken is en massaal in de winkels te koop ligt. In de Nederlandse natuur komen nog vijf andere oesterzwamsoorten voor. In dit artikel wordt alleen gesproken over de eetbaarheid van de Gewone oesterzwam. Iemand die de kweekvariant heeft geproefd weet uiteraard nog niet wat het verschil in smaak is met de natuurvorm van de Gewone oesterzwam. Juist daarom worden ze geregeld geplukt.
Snuffelen
In de natuur komt de Gewone oesterzwam van oktober tot april voor. Hij leeft parasitisch op levend, of als saprofyt op dood loofhout. Ze worden het meest vermeld van Populier, Beuk, Wilg en Berk. Ik vond ze dit jaar aan de voet van een Populier, vlak naast mijn huis. Een flinke toef van enkele kilo’s schat ik. Mijn ervaring is dat ze vooral op liggende dode loofhoutstammen worden gevonden. Toen een buurman aanstalten maakte om ze weg te snijden en mee te nemen kon ik hem bijtijds vertellen dat er veel honden langslopen om eraan te snuffelen. Het had echter weinig zin want de volgende morgen was de hele toef verdwenen. Er werd mij medegedeeld dat andere passanten de oesterzwammen hadden meegenomen. Waarschijnlijk lagen ze al schoongemaakt en wel in de koelkast, klaar voor het kerstmaal. En dat terwijl het verschil in smaak met de supermarktvariant de moeite van het plukken niet waard is!
Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging