Nieuwe paddenstoelensoort ontdekt op uit de boom gewaaide takken
Nederlandse Mycologische VerenigingMet de gangbare boeken kwam ik er niet uit. Thom Kuyper, een mycoloog, was zo vriendelijk het 'oor' te determineren. Het blijkt dat de juiste naam is: Simocybe rhabarbarina, in 2015 beschreven in Italië. Een Nederlandse naam heeft hij dan ook nog niet, maar je zou hem voorlopig het Lindenmatkopje kunnen noemen. Dit is de eerste vondst in Nederland. Op zoek naar meer materiaal vond ik de soort een dag later zelfs nog een keer, circa een kilometer verderop, weer op een afgewaaid stuk lindentak. Het zou dus kunnen dat deze soort algemener is dan we denken, in ieder geval nu, met deze uitzonderlijke 'winterse' omstandigheden. Voordat al die takken weer zijn opgeruimd of vergaan, zou ik aan iedereen willen vragen om er ook eens naar te zoeken.
De paddenstoelen zitten in groepjes op wat dikkere stukken hout, met een diameter van vijf tot tien centimeter, vaak rijkelijk begroeid met korstmos en mos. Aangezien er geen verse breukvlakken met gaaf hout te zien zijn, denk ik dat die stukken tak al wat langer dood in de boom zaten.
De hoedjes zijn vaak wat bruin en verschrompeld, maar versere zijn bleek en hebben een iets ruwe bovenkant. Ze zijn niet erg breekbaar, dus je kunt ze gerust ombuigen om de onderkant te bekijken en daar blijken bleke lemellen te zitten, met een opvallend wittere snede, en een kort dun steeltje. Dat zit centraal onder de hoed. Veel opvallends is er verder niet te zien zonder microscoop. Maar waarschijnlijk is dat al genoeg om hem te herkennen. Als je zo'n paddenstoeltje zou vinden, zou ik willen vragen: maak een foto van de onderkant en stuur die naar mij op, en onthoud de plek! Misschien is het ook raadzaam om iets van de paddenstoel te bewaren (drogen). Ik ben heel benieuwd. Met de zachtere winters zou deze soort misschien wel meer naar het noorden kunnen oprukken en algemener worden, of is dat soms al zo?
Tekst en foto's: Marcel Groenendaal, Nederlandse Mycologische Vereniging