De verheugende terugkeer van Noordse streepvaren in Nederland
FLORONVathorst is de nieuwste woonwijk in Amersfoort, gelegen in het noordoosten van de stad. In deelwijk De Laak is een moderne grachtenstad gerealiseerd, waarbij de walmuren zo muurplantvriendelijk mogelijk zijn gebouwd. Het resultaat mag er wezen; de Stadsflora van de Lage Landen beschrijft de ‘Vathorster’ rijkdom: 17 varensoorten en vele andere speciale muurplanten. Op de walmuren groeien botanische pareltjes zoals Schubvaren, Zwartsteel en Tripmadam.
Bewapend met de Stadsflora speurden floristen Hetty Verstraaten en Ger Breman de Vathorster walmuren af tot ze een minuscuul varentje aantroffen dat ze niet kenden. Verder onderzoek bracht ze op Noordse streepvaren, een voor Nederland zeer exclusieve varensoort die verloren was gegaan. Ton Denters, varendeskundige en auteur van de Stadsflora van de Lage Landen, bevestigt de bijzondere vondst: “Ontzettend leuk dat Noordse streepvaren zich heeft gevestigd in Vathorst; een prachtige 18e toevoeging op de al indrukwekkende Vathorster varenlijst (pdf; 0,1 MB). Het laat zien dat moderne kademuren met de juiste materialen en technieken al snel bevolkt kunnen worden door bijzondere varens en muurplanten.”
De Noordse streepvaren is een zeer zeldzame plant die voorkomt in de koude en gematigde streken van het noordelijk halfrond. Een zwaartepunt ligt in het Midden-Europees bergland met in de Belgische Ardennen de meest nabije vindplaatsen tot circa twintig kilometer van de Nederlandse grens. De soort zou kalkmijdend zijn, maar de werkelijkheid is genuanceerder; in een deel van haar areaal (Noorwegen) treedt ze ook in meer kalkhoudende omstandigheden op. Ook in de mortel van de voormalige Muidense vindplaats is kalk aangetoond, en in Vathorst is dat evenzeer het geval.
Noordse streepvaren is atypisch in zijn uiterlijk; met zijn sprietige voorkomen herken je er niet direct een varen in. In uitstraling lijkt het eerder op een ijle Hertshoornweegbree. In de details zie je de verschillen. Kenmerkend zijn de gegroefde bladstelen en de smalle, donkergroene bladslippen waarop de sporenhoopjes keurig in lijn liggen. In optima forma kan de Noordse streepvaren bossig uitgroeien, maar meestal niet in ons land. Daarbij sluiten we aan op wat James Britten aan het einde van de 19e eeuw over het miezerige uiterlijk van deze soort schreef: “It has however one qualification for admiration which must not be overlooked… that of rarity” ('hij heeft één bewonderenswaardige eigenschap die niet over het hoofd moet worden gezien... zeldzaamheid', red.).
Hetty en Ger gaan ‘hun’ Noordse streepvaren en de Vathorster walmuren komende jaren nauwkeurig in de gaten houden. Wie weet welke botanische parels er nog meer een thuis vinden.
Tekst: Leonie Tijsma, FLORON & Ton Denters, auteur Stadsflora van de Lage Landen
Foto's: Ger Breman; Stadsflora van de Lage Landen