Paludicultuur: natte landbouw om het veen te behouden
Stichting BargerveenOm met zware machines het land op te kunnen, worden Nederlandse veenbodems tot wel tachtig centimeter diep ontwaterd. Het veen komt in aanraking met zuurstof waardoor het gaat verteren. De bodem daalt dan vaak één tot anderhalve centimeter per jaar, met als gevolg dat er dieper ontwaterd moet worden. Zo daalt de bodem steeds verder en wordt het steeds kostbaarder om onze voeten droog te houden.
De afgelopen jaren zijn er vaak perioden van droogte en perioden van extreme regenval geweest. De verwachting is dat de frequentie van deze weersomstandigheden zal gaan toenemen. Intacte veengebieden leggen koolstof vast en werken als een spons, die bij regenval water kan opnemen en in warme perioden verkoeling biedt. We zullen deze sponswerking van veengebieden in de toekomst steeds harder nodig gaan hebben. Helaas verliest ontwaterde veengrond deze sponswerking, waardoor het koelende effect verloren gaat en het risico op overstromingen toeneemt. Ook komt er bij de afbraak van het verdroogde veen veel CO2 vrij.
De oplossing: vernatten en paludicultuur
Om deze problemen het hoofd te bieden is het belangrijk dat het veen weer wordt vernat. Maar op natte veengronden is gangbare landbouw onmogelijk. Stichting Bargerveen onderzoekt in het kader van Europese samenwerking met Nederlandse en Duitse partners de mogelijkheid om gewassen te verbouwen op natte veenbodems. Via deze vorm van landbouw, die paludicultuur wordt genoemd, kan de veengrond toch productief blijven. Er zijn verschillende gewassen die met paludicultuur verbouwd kunnen worden, bijvoorbeeld lisdodde, riet of veenmos. De standplaatseisen zijn per gewas verschillend, maar allemaal hebben ze natte grond nodig.
Verdienmodel
Paludicultuur kan worden toegepast in bijvoorbeeld buffergebieden van natuurgebieden, maar ook op landbouwpercelen met veenbodems. Om het ook economisch aantrekkelijk te maken moeten gewassen een afzetmarkt hebben; zonder verdienmodel zal geen enkele boer eraan beginnen. Er zijn enkele veelbelovende toepassingen voor lisdodde: isolatiemateriaal in de bouw en tufvervanging in potgrond.
Mede door de potgrondbranche neemt de vraag naar lisdodde enorm toe. Binnen de landbouwtransitie zou deze teelt een alternatief kunnen zijn, waarin een aantal doelen kunnen worden gerealiseerd: beperking van de CO2-uitstoot, waterberging, terugdringen van bestrijdingsmiddelen – er wordt niet gespoten – en stoppen van de daling van veenbodems. Paludicultuur is dus een kansrijke invulling van onze veengronden om Nederland beter klimaatbestendig te maken.
In de editie van oktober 2022 van het Vakblad Natuur Bos Landschap is een uitgebreid artikel gepubliceerd over paludicultuur en het gebruik van lisdodde als grondstof voor potgrond.
Tekst en foto's: Koen Brouwer, Stichting Bargerveen