Heideblauwtje - primair

Stikstof en het heideblauwtje

SoortenNL
5-OKT-2022 - De gevolgen van het teveel aan stikstof voor de natuur zijn complex en voor veel mensen blijven ze onduidelijk en vaag. Maar de overmatige stikstofdepositie heeft wel degelijk hele concrete gevolgen voor planten en dieren in ons land. Door korte soortportretten probeert SoortenNL het probleem van stikstof inzichtelijk te maken, vandaag het heideblauwtje.

Parende heideblauwtjesHeideblauwtjes zijn, zoals de naam al verklapt, echte vlinders van de heide. Ze voeden zich vooral met nectar van gewone dophei, struikhei en muizenoor. De mannetjes zoeken naar vrouwtjes door het maken van patrouillevluchten of het vertonen van territoriaal gedrag. De vlinders komen vaak 's avonds bijeen in bijvoorbeeld een graspol en vormen daar een slaapgezelschap. Soms kun je tientallen heideblauwtjes bij elkaar vinden. De rupsen zijn gespecialiseerd op hei, vooral struikhei, maar ook dophei.

De rups is aantrekkelijk voor mieren, met name voor de zwarte wegmier en de mergelmier. Er zijn zelfs waarnemingen van mieren die bij een eitje wachten tot de rups eruit kruipt. In de huid van de rups liggen een groot aantal klierwratjes en nabij de achterlijfpunt bevindt zich de rugklier, die een zoete stroperige vloeistof afscheidt, waar de mieren dol op zijn.

Door de grote hoeveelheid stikstof die in de heidegebieden terechtkomt, treedt er vermesting en vergrassing op. Hierdoor worden die terreinen ongeschikt voor het heideblauwtje. Door te plaggen (de bovenste laag van de bodem verwijderen) proberen beheerders deze vergrassing tegen te gaan. Als dat niet te grootschalig gebeurt, kan het heideblauwtje daarvan profiteren. Enkele jaren na het plaggen, als er veel kleine heideplantjes opkomen, kan de soort tijdelijk uiterst talrijk voorkomen, in dichtheden tot enkele tientallen vlinders per vierkante meter.

Tekst en foto’s: SoortenNL