kommavlinder - primair

Is voedselkwaliteit het probleem voor de kommavlinder?

De Vlinderstichting
4-NOV-2024 - De kommavlinder is een landelijk bedreigde soort die het vooral in binnenlandse heidegebieden zwaar te verduren heeft. Stikstofdepositie vormt een van de bedreigingen voor zijn leefgebied. De doorwerking van de stikstofovermaat op de voedselkwaliteit van de waardplant was echter nog onbekend. In het kader van het programma heide- en veenvlinders van de provincie Drenthe is dit nu onderzocht.

Op stuifzandheide groeien wel de waardplanten voor de rupsen van kommavlinder en heivlinder, maar zijn door bodemverzuring en droogte vaak weinig nectarbronnen voor de vlinders te vindenDe kommavlinder is in het binnenland te vinden op droge heiden en stuifzandheiden met een heischraal karakter en een vaak enigszins gebufferde bodem. Daarnaast komt de vlinder plaatselijk nog voor in de duinen van Noord-Holland en op verschillende Waddeneilanden. De rupsen leven van schapengras en buntgras en ontwikkelen zich in het voorjaar. De vlinders vliegen van half juli tot eind augustus.

Omdat droge heide en stuifzandheide actief worden beschermd en beheerd, zijn de waardplanten op de vindplaatsen vaak nog algemeen en lijkt het voedselaanbod voor de rupsen daarom niet het probleem. Recent onderzoek heeft laten zien dat een hoge stikstofdepositie ook kan zorgen voor een onbalans in de voedselkwaliteit van planten voor planteneters. Door teveel stikstof kunnen tekorten aan fosfor en mineralen ontstaan. Dus mogelijk is eerder de kwaliteit dan de kwantiteit van de waardplanten het probleem voor de kommavlinder.

In 2024 zijn daarom vijf actuele en vijf voormalige Drentse populaties van de kommavlinder onderzocht op bodemchemie en voedselkwaliteit, samen met een typering van overige habitatkenmerken. Als referentie zijn ook drie kustlocaties uit de duinen meegenomen. Aanvullend is binnen het Drents-Friese Wold eenzelfde vergelijking gemaakt tussen plekken waar nog wel eiafzet door de kommavlinder plaatsvindt en waar dit de laatste vijf jaar niet meer is gevonden. Omdat de heivlinder in Noord-Nederland eveneens sterk achteruitgaat en grotendeels dezelfde biotopen en waardplanten benut, is ook aandacht aan deze soort besteed.

De waarnemingen van de kommavlinder in 2024

Bij de algemene habitatkenmerken waren er weinig verschillen tussen gebieden waar de kommavlinder nog wel of niet meer voorkomt, al was het nectaraanbod in Drenthe gering. De bodem liet een hogere pH en mineralengehalten in de duinen zien, maar geen verschillen tussen actuele of voormalige vindplaatsen in Drenthe. De voedselplanten kenmerkten zich door lage gehalten aan fosfor, calcium en magnesium, maar er was geen duidelijke overmaat van stikstof. In het Drents-Friese Wold waren plekken met eiafzet van kommavlinder relatief vochtig en zuur, met meer korte vegetatie en konijnenactiviteit, maar de voedselkwaliteit was er niet beter dan op plekken waar de kommavlinder was verdwenen. De gevonden verhoudingen tussen de gehalten van stikstof en fosfor in de planten week ook niet duidelijk af van waarden uit andere delen van de wereld.

Stikstofdepositie tast de habitatkwaliteit van natuurgebieden op verschillende manieren aan. Verslechtering van de voedselkwaliteit lijkt nu voor de kommavlinder en heivlinder niet de grootste bedreiging. De oorzaak moet eerder worden gezocht in twee andere doorwerkingen van de hoge stikstofdepositie: de afname van het nectaraanbod uit bloeiende kruiden en het versneld dichtgroeien van de open vegetatie die voor deze soorten zo belangrijk is. De afname van het nectaraanbod is de laatste jaren versterkt door de extreme droogte in het voorjaar en de zomer. Juist in deze jaren zijn er populaties verdwenen en hield de kommavlinder in het Drents-Friese Wold nog stand op een vochtigere plek.

Distels zijn favoriete nectarplanten voor de kommavlinder

Reductie van stikstofuitstoot blijft dus van het grootste belang om herstel mogelijk te maken, evenals het versterken van een robuust natuurnetwerk met grote heidegebieden waarin vochtgradiënten zoveel mogelijk worden hersteld.

Maar er is ook meer aandacht nodig voor het vergroten van het nectaraanbod. De vlinders zoeken vaak distels en andere bloemen op die buiten de heide voorkomen. De combinatie van de schrale heide met aangrenzende bloemrijke terreinen, bermen en overhoekjes is daarom cruciaal – en dat geldt zeker ook voor wilde bijensoorten. Op korte termijn kunnen terreinbeheerders dus meer aandacht besteden aan een goede aansluiting tussen de voortplantingsplekken op de heide en goede nectarbronnen in de omgeving.

Meer informatie

Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling; Michiel Wallis de Vries; Kim Huskens 
Kaartje: Nationale Databank Flora en Fauna