Trekkende doodshoofdvlinders gevolgd
De VlinderstichtingZenders zijn tegenwoordig erg licht, maar nog veel te zwaar voor de meeste vlinders. De doodshoofdvlinder is een erg grote, en dus relatief zware vlinder. Het is een klassieke trekvlinder, die enorme afstanden overbrugt tussen Afrika en noordelijk Europa. In het Max Plack Institute of Animal Behaviour in Konstanz, Duitsland, kweekte een team onderzoekers rupsen van de doodshoofdvlinder op tot vlinder. Deze vlinders werden gezenderd met radiolabels die 0,2 gram wogen, minder dan 15 procent van het lichaamsgewicht van een volwassen vlinder. "Deze nachtvlinders eten in een nacht waarschijnlijk al meer dan dat gewicht. Deze zenders zijn dus extreem licht voor de insecten", vertelt Myles Menz, een van de onderzoekers. Ze lieten de gezenderde motten los en wachtten tot ze gingen vliegen. Dan kozen ze er één per keer om te volgen. Dat gebeurde in een een Cessna-vliegtuig, waar antennes op waren gemonteerd. Ze waren ingesteld om elke vijf tot vijftien minuten precieze locaties te detecteren. Het team volgde in totaal veertien doodshoofdvlinders, elk gedurende maximaal tachtig kilometer of vier uur. De afstanden waren lang genoeg om als een trekvlucht te worden beschouwd. De vlinders werden gevolgd in zuid-zuidwestelijke richting van Konstanz naar de Alpen: de route die doodshoofdvlinders nemen naar de Middellandse Zee en Noordwest-Afrika. Vanwege praktische beperkingen van het vliegen in een vliegtuig, volgden de wetenschappers de nachtvlinders totdat de insecten onderweg stopten. Het was niet mogelijk om met het vliegtuigje te blijven hangen tot ze weer zouden gaan vliegen.
De resultaten laten zien dat de motten tijdens de vlucht perfect rechte banen aanhielden over lange afstanden. Ze wachtten niet op de juiste weersomstandigheden, maar stuurden actief. Als de wind gunstig was, vlogen ze hoog en langzaam, zodat ze door de lucht konden worden vervoerd. Maar tijdens harde tegenwind of zijwind vlogen ze laag bij de grond en versnelden ze om hun route te kunnen vervolgen. Menz: “Jarenlang werd aangenomen dat insectenmigratie vooral ging over ‘met de winden meewaaien’. Maar we laten nu zien dat insecten geweldige navigators kunnen zijn, vergelijkbaar met vogels. Ze zijn veel minder kwetsbaar voor windomstandigheden dan we dachten." Co-auteur dr. Jason Chapman, van de Universiteit van Exeter, zegt: "We wisten al enkele jaren dat migrerende insecten de voorkeur hadden voor migratierichtingen die met het seizoen veranderden. Echt verrassend aan deze nieuwe studie was hoe recht de vluchten van de vlinders waren over zeer lange afstanden. Ze vlogen tientallen kilometers lang in een rechte lijn naar de overwinteringsgebieden.” De vervolgstudies zullen nu moeten achterhalen op welke manier vlinders en andere insecten die rechte lijn kunnen aanhouden.
Meer informatie
- Het wetenschappelijke artikel over het onderzoek is verschenen in Science: Individual tracking reveals long-distance flightpath control in a nocturnally-migrating moth
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto's: Kars Veling, Jurriën van Dijk