Veni vidi vici voor de emmermug
Stichting BargerveenVerdwenen in de droogte?
De emmermug is één van de ongeveer 465 soorten dansmuggen in Nederland. Dansmuggen zijn de onschuld zelve, want steken doen ze niet. In 2011 werd de soort voor het eerst in Nederland ontdekt en de jaren daarna leek de soort algemener te worden. Na de droge en warme zomers van 2018 en 2019 was er echter drie jaar lang geen enkele melding en bleek de soort ook niet meer aanwezig op de bekende plekken.
Terug van even weggeweest
De emmermug heeft de prachtige wetenschappelijke naam Metriocnemus carmencitabertarum, genoemd naar de twee dochters van de ontdekker: Carmen en Berta. Ze dankt haar Nederlandse naam aan haar voorliefde om vooral in kleine watertjes haar eitjes te leggen, waar dan de larven in opgroeien. Daardoor wordt de emmermug in Nederland alleen gevonden in regentonnen, gieters, regenmeters, drinkbakken..., en heel vaak in emmers. De emmermug is wat dat betreft echt een soort van eigen huis en tuin. Door de twee droge en warme zomers stonden veel, zo niet al deze habitatjes voor langere tijd droog. Daarmee leek het Nederlandse doek alweer te zijn gevallen voor de emmermug. Drie jaar lang kwam er geen melding, totdat in juli 2021 in emmers in een tuin in Alphen aan de Rijn en op een balkon in Nijmegen larven werden gevonden. De emmermug was dus toch niet echt verdwenen.
Onderzoek
Voordat de emmermug voor even van de radar verdween, kon nog het één en ander van haar ecologie worden genoteerd.
Uit observaties blijkt dat de emmermug in de winter niet in rust (diapauze) gaat. Veel andere muggen doen dit wel om perioden met ijsvorming en voedseltekorten te doorstaan. De laatste vijfentwintig jaar zijn de meeste winters in Nederland milder geworden. Het ontbreken van een diapauze in de winter past goed bij dansmuggen van een warmer, maar niet al te droog klimaat. De dichtstbijzijnde zuidelijke vindplaatsen bevinden zich in het noordwesten van Spanje waar een vochtig en relatief warm klimaat heerst. De larven van de emmermug komen hier voor in met regenwater gevulde erosiegaten in granietrotsen. Ten noorden van ons land zijn geen waarnemingen bekend. Mogelijk dat de emmermug pas recent vanuit het zuiden naar het noorden is getrokken, waar zij winters tegenkwam die voldoende zacht waren geworden om zich te handhaven.
Desondanks komen vorstperioden nog wel voor. In januari 2015 overleefden vele larven meerdere dagen in een blok ijs. Dit kon doordat de larven zich wisten te beschermen door te nestelen in een algenbrok dat volledig omsloten was door het ijs. De lage temperatuur en het ontbreken van vloeibaar water deerde hen niet. Van april tot in juni slopen hier 63 volwassen emmermuggen uit. In de juli/augustus aflevering van de Entomologische Berichten wordt de laatste stand van zaken voor wat betreft de kennis over de mug gepubliceerd.
Hoe de larven zijn omgegaan met de droogte in 2018 en 2019 is onduidelijk, want waarschijnlijk overleven zij de uitdroging van hun habitat niet. De soort is echter goed in staat om geschikte plekken te koloniseren en kan zich binnen een maand van ei tot volwassen mug ontwikkelen. Waarschijnlijk heeft de soort zich tijdens de droge perioden op een aantal geschikte plekken gehandhaafd. Vervolgens hebben individuen zich dankzij een snelle ontwikkeling en een goed verspreidingsvermogen weer verspreid, zodat ze onder andere in een tuin in Alphen aan de Rijn en op een balkon in Nijmegen terechtkwamen.
Veni vidi vici!
Door de combinatie van deze eigenschappen én door de zachtere winters lijkt de emmermug een prima thuis te hebben gevonden in Nederland. Als de zomers, zoals voorspeld, in de toekomst droger en warmer worden, is echter de vraag of het klimaat in Nederland geschikt blijft voor de emmermug. Maar vooralsnog lijkt zij een mooi voorbeeld van ‘veni vidi vici’ te zijn.
Tekst en foto’s: Jan Kuper, Stichting Bargerveen