Stoepplantje van de week: kleine varkenskers
Hortus botanicus LeidenDe kleine varkenskers (Lepidium didymum, vroeger Coronopus didymus) is met bloemen en vruchten gemakkelijker te herkennen dan zonder. Niet dat de bloemen opvallend zijn. Nee, die zijn heel klein, wittig tot groen. De kroonbladeren zijn kleiner dan de kelkbladeren, soms ontbreken ze zelfs.
De bloeiwijze is wel opvallend. Er is een herhalend patroon van een bloeistengel met wat blaadjes en een trosje bloemen waar zich uit de bladoksels weer bloeistengels vormen, enzovoorts. Het resultaat is dat overal in de plant trosjes bloemen zijn te vinden.
Bolletjes
De vruchten zijn opvallend: twee bolletjes tegenover elkaar. Didymus betekent dan ook tweeling. Lepidium is afgeleid van het Griekse lepis, wat schub betekent. De vruchten lijken qua vorm wel wat op vissenschubben.
Een nog niet bloeiende plant vormt vanuit een penwortel een mat van alle kanten op groeiende liggende behaarde stengels. Als hij gaat bloeien, groeien de bloeistengels omhoog.
Teer uitziend, maar o zo sterk
De plant groeit graag in verstoorde voedselrijke bodems. Hij lijkt zo teer, maar is o zo sterk. Betreding en grondwerkzaamheden verdraagt hij goed, evenals bestrijdingsmiddelen. Alleen zout blieft hij niet.
Hij verdraagt bestrijdingsmiddelen door zijn snelle levenscyclus. Van kiemplant tot vruchtdragende plant neemt weinig weken in beslag. Eén plant produceert zeer veel vruchtjes. Zijn grootste kracht is dus dat hij per plant zoveel zaden produceert en verschillende generaties per jaar kan hebben. Eén plant kan zo in één jaar vele duizenden nakomelingen voortbrengen.
Verwant
Er groeit één andere varkenskers in Nederland: de grove varkenskers (Lepidium coronopus, vroeger Coronopus squamatus). Die is iets minder talrijk in Nederland, zeker op de zandgronden en in het stedelijk gebied. Oorspronkelijk kwam hij alleen in het mediterrane gebied voor.
Het onderscheid tussen de grove en kleine varkenskers is, als ze niet bloeien en vruchten hebben, niet zo gemakkelijk. De kleine varkenskers heeft doorgaans veel verder en fijner opgedeelde, lichter groene en minder vlezige bladeren dan de grove varkenskers. Het gemakkelijkste onderscheid is de geur: de grove varkenskers geurt na kneuzen nagenoeg niet, de kleine sterk.
De witte kroonblaadjes van de grove varkenskers zijn iets langer dan de kelkblaadjes, bij de kleine andersom. De vruchten van de grove varkenskers zijn ruw, die van de kleine veel gladder. De bloemstelen van grove varkenskers zijn korter dan de bloemen, bij de kleine andersom.
Geur
De kleine varkenskers komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. In de negentiende eeuw arriveerde hij in Nederland. De laatste decennia neemt hij in stedelijke omgeving sterk in aantal toe.
Wij zouden daar blij om kunnen zijn, ook deze nieuweling lijkt eetbaar te zijn. Tenminste… In nabije en verre buitenlanden wordt hij gegeten. Hier overheerst de afkeer van de sterke geur van de plant. Velen vinden hem behoorlijk stinken. Zou daar de naam varkenskers van afgeleid zijn? Stinkend als varkensmest? Of vinden varkens hem heerlijk? Even proeven op een plek waar de plant vermoedelijk schoon is, maar verder fijn laten staan, zouden we zeggen. Andere eters en bestuivers hebben ze harder nodig.
Zelf vind ik die stank wel meevallen. Bij kneuzen geurt hij voor mij meer naar wat in het Engels cress genoemd wordt: jonge plantjes die eetbaar zijn, veelal uit de familie van de kruisbloemen. Kleine varkenskers behoort tot die familie.
De door iedereen gewaardeerde tuinkers (Lepidium sativum) behoort tot hetzelfde geslacht (Lepidium), in het Nederlands niet voor niets kruidkers genaamd, als de kleine varkenskers en wordt veel als cress in de keuken gebruikt. De kleine varkenskers wordt in de Engelse wikipedia genoemd als cress met de vermelding dat hij een “salty, cress or mustard flavour” heeft.
Smaken kunnen verschillen… Maar of u het nu een smerige of een prettige smaak vindt, meld uw vondsten aan bij het stoepplantjesonderzoek. En ga kijken in Grave, waar een prachtig portret van de plant, gemaakt door Els Hazenberg, te zien is. Zij won op die expositie een certificaat met een ander werk, de muurpeper. Ga kijken in Grave!
Tekst: Ton Gordijn, Hortus Botanicus Leiden
Foto's: André Biemans; KU Leuven; Nathalie Tirion