Hoe staat het ervoor met de watervogels om jou heen?

Sovon Vogelonderzoek Nederland
22-APR-2022 - De decennialange toename die bij de meeste watervogelsoorten te zien was, is recent tot een halt gekomen. Er is zelfs een afname te zien als we kijken naar de absolute aantallen van de watervogels die vooral in de winterhelft van het jaar bij ons voorkomen. Hoe deze watervogels zich ontwikkelen, verschilt echter per regio en habitat.

Op het boerenland lopen de aantalsontwikkelingen van de watervogels goed in de pas met de internationale trends. Bij enkele ganzenpopulaties waren de aantallen zo sterk gegroeid dat het begrip ‘over­populatie’ geregeld opduikt, maar de afgelopen jaren tekent zich bij een aantal soorten een stabilisatie of een afname af. De positieve en negatieve ontwikkelingen van de verschillende soorten die op het boerenland voorkomen houden elkaar op dit moment goed in evenwicht.

In het IJsselmeergebied zijn de afgelopen de­cennia bij twee voedselgroepen, de viseters en schelpdiereters, opvallende ontwikkelingen te zien. Recent lijkt de groep viseters die op het open water naar hun voedsel zoekt af te nemen. Dit komt gedeeltelijk door de afname van een belangrijke prooisoort (spie­ring), maar vermoedelijk zijn de aantallen ook lager omdat ze noordoostelijker overwinteren als gevolg van warmere winters. Soorten die langs de ondie­pere oevers kunnen jagen, laten hier juist een positievere ontwikkeling zien, waarschijnlijk omdat ze daar op andere vis­soorten kunnen jagen. Daarnaast werkte het toenemende aanbod van vlokreeftjes en andere kleine schelpdieren tussen de waterplanten in de oeverzones van het IJsselmeergebied ver­plaatsingen in de hand.

Ontwikkeling van de totale aantallen watervogels en van eenden, ganzen & zwanen, steltlopers en zeevogels afzonderlijk sinds 1975/76

Op de Noordzee laat de meerderheid van de vogels de laatste twaalf jaar een achteruitgang zien. De echte zeevogels behoren verhoudings­gewijs zelfs tot de meeste afnemende soorten. Hoewel het verklaren van de trends in veel gevallen complex is, zal het voedselaanbod een grote rol spelen. Vooral soorten die aan het zeeoppervlak foerageren, zoals (pijl)stormvogels en meeuwen, nemen af en hebben ook een lager broedsucces. Soorten die hun voedsel uit de iets diepere laag halen (dieper dan twee meter), hebben minder last van mislukte legsels en laten juist een positie­vere trendontwikkeling zien.

In de regionale gebieden (53 afzonderlijke gebieden die grotendeels tot het Natura 2000-netwerk behoren) zijn grote verschil­len te zien tussen soorten die van verschillende voedselbronnen afhankelijk zijn. Bodemdiereters zijn stabiel. Graseters, waterplanteneters, en viseters nemen als groep op de lan­ge termijn licht toe. Viseters die vanaf de oe­ver jagen, doen het zelfs nog beter en vertonen een sterke toename. Daarentegen zijn schelpdiereters in deze gebieden juist licht afgenomen.

Het rivierengebied omvat verscheidene deel­systemen met een heel divers karakter, waar de ontwikkelingen onderling sterk verschil­len. Langs de Rijntakken zijn de aantallen recent afgeno­men, terwijl ze in het Benedenrivierengebied, dat begint in de Biesbosch waar Waal en Maas elkaar ontmoeten, zijn toegenomen. Het totale aantal watervogels langs de Maas is ongeveer de helft van het aantal dat langs de Rijn te vinden is, en op lange termijn blijft dit redelijk stabiel.

Lange tijd leken de Zoute Rijkswateren – de Waddenzee in het bijzonder – een zwakke schakel te zijn in de Oost-Atlantische flyway. Benthosetende vogelsoorten namen daar meer af dan op flyway-niveau, maar het tij lijkt te keren. Binnen de internationale Waddenzee laat het Nederlandse Wad bij veel soorten een positievere trend zien dan het Duitse en Deense Wad. Dit is vooral toe te schrijven is aan wormen- en bodemdieretende soorten, die op zowel korte als lange termijn toenemen.

Watervogelrapport

Deze ontwikkelingen kunnen in kaart gebracht worden dankzij de inspanningen van meer dan 1900 vrijwilligers en een klein aantal pro­fessionele tellers (voor tellingen vanaf boten en vanuit vliegtuigen). Jaarlijks brengt Sovon deze gegevens samen en worden de trends besproken in het watervogelrapport. In het aanstaande rapport komen watervogeltellingen van pleisterplaatsen en slaapplaatsen aan de orde die in Nederland werden uitgevoerd van juli 2019 tot en met juni 2020. Wil jij weten hoe het ervoor staat met jouw favoriete watervogel of wil je meer informatie over de vogelstand in de verschillende watersystemen? Houd dan de Sovon website in de gaten, waar het rapport binnenkort te downloaden is.

Tekst: Marwa Kavelaars, Sovon
Foto: Harvey van Diek
Grafiek: Sovon