Van het puntje van Zuid-Afrika tot het Arctisch gebied
Sovon Vogelonderzoek NederlandDe East Atlantic Flyway, oftewel de vliegroute die trekvogels langs de oostelijke kant van de Atlantische Oceaan afleggen, strekt zich uit van Noordoost-Canada en Noord-Siberië tot het zuidelijkste puntje van Afrika. Langs deze route bevinden zich voor watervogels belangrijke kust- en intergetijdengebieden, zoals de Waddenzee. Omdat dit soort plekken schaars zijn, trekken ze grote hoeveelheden watervogels aan, zowel tijdens het broedseizoen als daarbuiten. De kwaliteit en leefomstandigheden in deze gebieden zijn dus van cruciaal belang. Doordat de vogels zich langs deze keten van kustgebieden verplaatsen, kan de afname van kwaliteit in één gebied invloed hebben op een veel grotere schaal. Er is dus een complexe connectie tussen broed-, pleister- en overwinteringsgebieden van de vogelsoorten. Daarom kan de status van de totale populatie dus het beste geëvalueerd worden als er informatie op het niveau van de gehele flyway beschikbaar is.
Van zuid tot noord tellen
Het is echter niet gemakkelijk om in te schatten hoe het op het niveau van de flyway met de populaties gaat. Daarom begon Wadden Sea Flyway Initiative een samenwerking met Wetlands International en BirdLife International. Samen zetten ze een monitoringsprogramma op waarbij op tal van locaties langs de vliegroute gelijktijdig tellingen worden uitgevoerd. Dat gebeurt eens in de drie jaar in januari (in 2014, 2017, 2020 en straks weer in 2023) langs de hele East Atlantic Flyway. In die jaren tellen de gegevens van de bekende midwintertelling, die iedere januari wordt uitgevoerd, ook mee in het grote geheel. In West-Afrika wordt, net als in West-Europa, een deel van de gebieden jaarlijks geteld. Daarnaast worden er steeds meer gegevens van broedvogels gebruikt voor de populatieschattingen. Voor het monitoringsprogramma kijken de organisaties die meehelpen niet alleen naar de aantallen vogels, maar ook naar de kwaliteit van hun leefomgeving. Die informatie helpt om een indruk te krijgen van welke problemen (drukfactoren) er kunnen spelen voor de wadvogels.
36 landen, 1000 locaties, 13.000 tellers
In totaal zijn de tellingen op meer dan 1000 plekken uitgevoerd, verspreid over 36 landen: van het onderste puntje van Zuid-Afrika tot de Noordpool. Bij de laatste telling in 2020 waren meer dan 13.000 tellers betrokken. Dankzij die tellingen zijn er nu trends van 83 populaties in beeld gebracht. Over het algemeen zijn de resultaten niet heel ongunstig: 50 procent van de populaties blijkt toe te nemen en 16 procent is stabiel (4 procent heeft een onduidelijke trend). Met 30 procent van de populaties gaat het echter niet goed. Vooral langeafstandstrekkers die in Siberië broeden, zoals de Rosse Grutto, lijken in zorgwekkende mate af te nemen.
Langs de kust zijn er veel verschillende menselijke drukfactoren die een rol spelen bij de afnames. Denk aan vervuiling, overbevissing en scheepvaart. Ook is er een steeds grotere invloed van klimaatverandering doordat de zeespiegel verder blijft stijgen, waardoor nesten bijvoorbeeld wegspoelen. Pas als de oorzaken van de veranderingen in de verspreiding en aantallen van wadvogels in beeld zijn, kunnen we kijken naar wat daar door menselijk ingrijpen aan gedaan kan worden.
Ontwikkelingen in de Waddenzee
Voor dertig watervogelsoorten is de Waddenzee een van de belangrijkste plekken om te overwinteren, te ruien of onderweg naar hun eindbestemming even op te vetten. In totaal kunnen er wel 6 miljoen vogels tegelijk aanwezig zijn. Ook is het een belangrijke broedplek voor onder andere Bergeenden, Lepelaars, Kluten en Visdieven. Van die broedende soorten gaan er veel achteruit, soms zelfs meer dan op andere plekken langs de flyway. Dat duidt erop dat de lokale omstandigheden in de Waddenzee ervoor zorgen dat het niet goed gaat met deze soorten. Sommige soorten blijken bijvoorbeeld niet genoeg jongen groot te brengen door predatie of het wegspoelen van de nesten, waardoor de populatie niet op peil blijft.
Trekvogels die de Waddenzee buiten het broedseizoen gebruiken, lijken het daarentegen nu iets beter te doen dan jaar jaar geleden. Het grootste deel van deze soorten heeft hier een positievere aantalsontwikkeling dan op andere locaties langs de flyway. Het is gelukkig niet alleen slecht nieuws: voor doortrekkende en overwinterende populaties zijn de omstandigheden in de Waddenzee vermoedelijk dus verbeterd.
Tekst: Marwa Kavelaars, SOVON
Foto's: Martin Poot; Erik van Winden; Harvey van Diek