Er is nog te weinig bekend over welke platwormexoten waar in Nederland rondkruipen. Maar sinds 2012 neemt de aandacht hiervoor toe. Er zijn negen nieuwe niet-inheemse soorten landplatwormen voor Nederland gesignaleerd. Niet alleen dat: reeds bekende exoten worden op steeds meer locaties gevonden, en een aantal soorten heeft zich inmiddels gevestigd in Nederland. Monitoring van deze diertjes is hard nodig: uit een risicoanalyse van de Universiteit van Nijmegen blijkt dat de Nieuw-Zeelandse landplatworm (Arthurdendyus triangulatus) schadelijk is voor de bodemvruchtbaarheid. Hij is namelijk net wat te goed in het verschalken van regenwormen, die de grond luchtig moeten houden.
De soort staat al enige tijd op de Europese Unielijst van invasieve exoten, en komt al op grote schaal voor in Engeland. Tot nu toe is hij niet in Nederland aangetroffen, maar het kan zijn dat hij ook hier al voorkomt. De NVWA roept dan ook op om alert te zijn op de verschijning van dit beest. Bij het zoeken zou je best wel eens een familielid tegen kunnen komen: in oktober werd exoot nummer tien gevonden in een volkstuin in Aagtdorp: de meerlijnige hamerhoofdplatworm (Diversibipalium multilineatum). Een prachtig okergeel beest met bruine rugstrepen en een opvallende driehoekige kop. Het dier kan ruim twintig centimeter lang worden.
Bijzondere dieren
“Dit is een bijzondere vondst, hamerhoofden zijn zeldzaam in Nederland”, aldus Sytske de Waart, werkzaam bij Naturalis als collectiebeheerder Tricladen (platwormen) en coördinator van de EIS-werkgroep landplatwormen. “Exotische landplatwormen komen meestal uit Australië, Nieuw Zeeland, Zuidoost Azië en Zuid-Amerika Europa binnen. De eerste vondst van een hamerhoofd-platworm in Europa was al in 1878, in een kas in de botanische tuinen van Kew, in Engeland. Dit zie je terug in de naam van het beest: Bipalium kewense. Het is niet gek dat Engeland het eerste land was waar een exoot opdook: Engelsen kennen een rijke tuinentraditie, en importeerden allerlei mooie plantjes uit de koloniën voor in hun tuin en in hun kassen. En de platwormen liftten vrolijk mee.”
“De eerste registratie van deze soort in Nederland was in 1912, in de Amsterdamse Hortus. Sinds die tijd werd het beest sporadisch gevonden in Nederlandse kassen. Dat deze meerlijnige hamerhoofd nu in Aagtdorp opduikt, is dus bijzonder. Hoe hij daar is gekomen, is niet bekend. Waarschijnlijk ook meegelift met de internationale potplantenhandel, want zo verspreiden ze zich. Je kunt het dier dus in huis halen met plantjes uit het tuincentrum.” Ongewild demonstreert de vondst een bijzondere eigenschap van landplatwormen, namelijk hun regeneratievermogen. De Waart: ”Roy Kleukers van EIS Kenniscentrum heeft mooie foto’s en een filmpje gemaakt van de vondst van Lonneke Klein-Aarts. Hierbij zie je ook een soort stompje, zonder hamerhoofd. Dat is een mooie illustratie van hoe dat regenereren in zijn werk gaat: platwormen kunnen een deel van zichzelf afsplitsen, bijvoorbeeld de staartpunt, waarna er binnen een aantal weken weer een compleet beest uit groeit, inclusief de karakteristieke kop."
Risico’s van exoten
Mooie en bijzondere beestjes dus, maar zoals bij alle exoten het geval is (denk aan de Japanse duizendknoop of Aziatische hoornaar), kunnen ze ook voor problemen zorgen in hun nieuwe vaderland. Van één soort landplatworm, de Nieuw-Zeelandse landplatworm (Arthurdendyus triangulatus), is bekend dat hij schadelijk is. Daarom is hij al in 2019 op de Europese Unielijst van zorgwekkende uitheemse soorten geplaatst. Deze landplatworm voedt zich met regenwormen. Hierdoor kunnen regenwormen lokaal verdwijnen, wat een negatief effect heeft op biodiversiteit en landbouwopbrengsten.
En hoe zit het met de andere negen exoten van de afgelopen tien jaar? En bijvoorbeeld deze nieuwe hamerhoofdvondst, is die schadelijk? De Waart: ”Vorig jaar heeft promovenda Naomi Thunnissen van de Universiteit van Nijmegen een risicoanalyse gedaan van landplatwormen die in Nederland gevonden zijn, of in ons klimaat zouden kunnen aarden. Van de meeste van deze soorten is te weinig bekend om een goede analyse te kunnen doen. Om schadelijkheid te bepalen, moet je bijvoorbeeld weten of een soort zich buiten de kas kan handhaven in het Nederlandse klimaat, en wat de soort eet. En hoe vraatzuchtig hij is. Maar vooralsnog gaan we ervan uit dat alleen de Nieuw-Zeelandse landplatworm schadelijk is, en dat voorkomen moet worden dat hij hier in Nederland gaat aarden, zoals dat in Engeland al gebeurd is."
Draag bij aan onze kennis
Meldingen van vondsten van landplatwormen helpen om een beeld te krijgen van de (wereldwijde) verspreiding en mogelijke schadelijkheid van landplatwormen. Op zoek gaan naar deze beestjes kan op relatief koele, vochtige en donkere plaatsen. Overdag verstoppen ze zich onder planken, potten of stukken plastic. In de schemering komen ze tevoorschijn om te jagen op kleine prooidieren, zoals regenwormen en slakken.
Hoe herken je ze? Ondanks hun naam zijn landplatwormen meestal niet heel plat, maar eerder ‘mollig’. Uiterlijke kenmerken kunnen helpen bij de determinatie: vorm van de kop, kleur, rugstrepen en oogpatroon. De twee inheemse soorten (de donkere en de tweelijnige landplatworm) zijn klein (1 tot 3,5 centimeter) en niet heel opvallend, met hun grijze, bruinige of zwarte lijfjes. Uitheemse landplatwormen zijn als volwassen exemplaren vaak langer dan tien centimeter, en hebben meestal uitbundiger kleuren, opvallende rugstrepen en soms een opvallende spatelvormig kop (hamerhoofd).
Landplatwormen kunnen als volgt verzameld worden: leg de worm met behulp van een blaadje, takje of een penseel in een goed afgesloten bakje met daarin wat vochtig papier en blaadjes. Ze kunnen lange tijd zonder eten, maar zijn slecht bestand tegen droogte, warmte en licht. Bewaar ze dus op een koele, donkere plek (maar niet in de koelkast, dat is te koud). Gebruik voor het op naam brengen de zoekkaart of de digitale soortenzoeker. Probeer goede foto’s te maken van de levende dieren en meld ze via Waarneming.nl of via eis@naturalis.nl. "Juist omdat er nog zoveel onbekend is over landplatwormen, is het enorm belangrijk om ze goed te blijven monitoren", aldus De Waart.
Meer informatie
Samples van de hamerhoofdplatworm zullen worden toegevoegd aan de database van ARISE. ARISE is een megaproject met als doel het bouwen van een infrastructuur die alle meercellige soorten in Nederland zal identificeren en monitoren. ARISE zal een DNA-database aanleggen van onderbelichte groepen uit Nederland die in de collectie van Naturalis zitten, zoals de landplatwormen.
Tekst: Sytske de Waart, werkgroep Landplatwormen EIS Kenniscentrum Insecten en Naturalis Biodiversity Center
Foto's: Roy Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten