Natuurjournaal 19 november 2021

De wespspin of tijgerspin is sterk in opmars in Nederland. Inmiddels is deze spin vanuit het warme zuiden ook al beland in de noordelijke provincies en op de waddeneilanden. De moederspin is een grote spin, een van de grootste in Europa. Ze kan tot anderhalve centimeter lang worden en heeft gele, witte en zwarte strepen in de breedte over het lijf. Het mannetje is zo klein dat je die niet snel zal aantreffen. Wespspinnen houden erg van sprinkhanen. Moeder wespspin maakt nu in lang gras en in heide prachtige urntjes, opgehangen in een wirwar van spinrag. Op dit moment zitten deze urntjes vol met honderden eitjes. Als de urn de winter overleeft, komt er volgend voorjaar beweging in en zullen de spinnetjes naar buiten komen.

Zeeraket is een bijzondere plant. Ze groeit middenin het zand langs het strand en in de zeereep (de eerste duinenrij). Daar houdt niet elke plant het lang uit. Met een grote penwortel kan zeeraket meters diep nog aan vocht komen en daardoor overleven in het barre zandklimaat langs de kust. Om water langer vast te kunnen houden, zijn de bladeren vlezig dik. De plant verspreidt zich niet alleen met vruchten die kunnen drijven, maar ook doordat afgestorven planten in zijn geheel verder landinwaarts waaien. Daar waar de vrucht wortel weet te schieten, wordt er zand vastgehouden en ontstaan er soms nieuwe duintjes op het strand. Ook nu nog kan je bloeiende zeeraket vinden, de bloemen zijn wit of paars.

Tekst en foto’s: Mike Hirschler, IVN