Gewoon biggenkruid

Stoepplantje van de week: gewoon biggenkruid

Hortus botanicus Leiden
9-OKT-2021 - Al die vrolijke gele zonnetjes op de stoep, daar word je een beetje lui van. Paardenbloem, muursla, muizenoor, leeuwentand, streepzaad of biggenkruid - het zal vast één van die veel voorkomende samengesteldbloemigen zijn. Helaas, als u mee wilt doen aan het citizen science onderzoek naar stoepplantjes heeft u de naam nodig. Probeer vandaag eens of het u lukt om gewoon biggenkruid te herkennen.

Gewoon biggenkruid

Samen met klein streepzaad en vertakte leeuwentand zou gewoon biggenkruid zo kunnen meedoen aan het televisiespel 'Wie van de drie'. Van de ongeveer zestig gele composieten die vaak in de stad voorkomen, lijken deze drie zo op elkaar dat ze vaak met elkaar worden verward. Ze hebben goudgele lintbloemen en ze bloeien ongeveer rond dezelfde tijd: vanaf juni tot ver in het najaar. De drie soorten groeien het liefst in kalkarme en zanderige bodems. De quizmaster zou zeggen: wil het echte gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata) alstublieft opstaan?

Eerst maar eens de bloem goed bekijken. Eigenlijk is het niet één bloem, maar een hele verzameling bloemen: het is een composiet of samengesteldbloemige. De bloemen staan in hoofdjes bij elkaar: een heleboel mini bloemetjes, als een boeket verpakt in groene schutblaadjes. Bij een madeliefje kunt u dat goed zien. Dat heeft witte lintbloemen - die in dit geval als vlaggetjes om aandacht vragen en de bestuiver naar de plant toe lokken; een hartje vol gele buisbloemetjes. Aan de buitenkant zitten die groene schutblaadjes, de omwindselblaadjes. 

Een stapje verder richting biggenkruid: er zijn planten waar die lintbloemen, de vlaggetjes, ontbreken. Denk aan schijfkamille of klein kruiskruid. Maar er zijn er ook die uit alleen maar lintbloemen bestaan. De paardenbloem is een goed voorbeeld: niets anders dan gele vlaggetjes, en geen hartje. In die hoek, planten met alleen lintbloemen, zijn de drie lookalikes ook te vinden.
Biggenkruid bloeit geel, maar dat geldt ook voor streepzaad, leeuwentand, akkerkool en meer. Een gele composiet is determinatie-verdriet, om met Hortus-educatiecollega Thal te spreken. Let u alleen op een geelbloeiende composieten met een wortelrozet en zonder blad op de stengel, dan komt u dichter in de buurt. Heel kleine schubjes tellen niet mee. Nog altijd zijn ook leeuwentand en paardenbloem in de race.

Kleine schubjes op de steel van gewoon biggenkruid, maar geen blad

Blad biggenkruid met stompe punt

 

Maar nu de volgende vraag: is die stengel zonder blad vertakt. Bij 'ja!' vallen paardenbloem en de meeste soorten leeuwentand af. Nu moet het blad uitsluitsel bieden. Bij gewoon biggenkruid is het uiteinde stomp, dat van de vertakte leeuwentand is spits. "Bladeren met sterk wisselende insnijdingen, van diep ingesneden tot gegolfd, het uiteinde breed afgerond driehoekig. Behaard", schrijft de Zakgids Stoepplanten.

Blauwgrijze streep aan de buitenste lintbloemen van het biggenkruid

Zaadpluis gewoon biggenkruid in volle glorie

Gewoon biggenkruid, uit het Stoepplantjes kleurboek

Hoera, we zijn er: gewoon biggenkruid. Heldergele zonnetjes van zo'n twee tot vier centimeter groot. "De buitenste steken buiten het omwindsel uit en hebben aan de onderkant een blauwgrijze streep", citeren we opnieuw de Zakgids Stoepplanten. Een plant die zich in de stad geweldig thuisvoelt. In de droge zomer stond het biggenkruid er op veel plaatsen nog fris en fleurig bij.

De gezellige naam dankt het plantje aan het feit dat varkens dol zijn op de wortels - die wijsheid stamt uit de tijd dat biggenkruid vooral in grasland groeide, en dat daar varkens in rondsnuffelden. Die tijd is voorbij. Op de verspreidingsatlas kunt u door het schuifje te verplaatsen zien dat dat het biggenkruid geen kwaad heeft gedaan: het groeit overal in Nederland.

Ook haast voorbij is de tijd van bloeiend biggenkruid dit jaar: u kunt de allerlaatste exemplaren in bloei aantreffen. Maar ook haast uitgebloeid kunt u ziet of u de echte big te pakken heeft. Loepje erbij: aan de lintbloemen ziet u twee rijen witte pluisjes, de pappusharen. Met een heel goede loep en idem ogen is misschien te zien dat de binnenste rij haren zijtakjes heeft, en dat de buitenste haren korter zijn, met heel fijne tandjes. Wanhoop niet als u het niet ziet, maar vraag de Sint om zo'n mooie USB microscoop voor aan de laptop.

Over Sint gesproken: zodra het gaat vriezen geeft biggenkruid er de brui aan. Leuk om uw waarneming nog dit jaar door te geven voor het citizen science onderzoek naar stoepplantjes: pas volgend voorjaar zal het aantal meldingen weer omhoog schieten, die van u is één van de laatste van dit seizoen.

Tekst: Rianne Dwarswaard, Hortus botanicus Leiden
Foto's: André Biemans; KU Leuven
Illustratie: Nathalie Tirion