Gloednieuwe harlekijnslak ontdekt in Noordzee

Stichting ANEMOON
3-OKT-2021 - Harlekijnslakken zijn zeenaaktslakken. De kopuitsteeksels doen denken aan die op een harlekijnsmuts, vandaar de naam. Uit ons gebied waren twee soorten bekend. In 2014 werd een derde familielid ontdekt in onze Noordzee. Onlangs beschreven onderzoekers uit Nederland, Rusland en Noord-Ierland nog een vierde soort, geheel nieuw voor de wetenschap. Deze werd in juni 2014 ook in Nederland aangetroffen.

Zo nu en dan blijkt uit gericht DNA- en anatomisch onderzoek, dat binnen veelvoorkomende algemene soorten, nog andere, nooit apart herkende soorten verborgen zitten. Soorten lijken in hun uiterlijk dan dusdanig op elkaar dat er nooit verder onderzoek is gedaan, maar gewoonweg is aangenomen dat het om één variabele soort gaat. Die veelvormigheid (polymorfisme) van zeenaaktslakken kan, in de context van verborgen diversiteit, voor problemen zorgen. Dat is ook het geval binnen het geslacht Polycera in de naaktslakkenfamilie Polyceridae, aangezien het geslacht Polycera wereldwijd betrokken is bij allerlei ecologisch onderzoek. Niet alleen met betrekking tot milieumonitoring en de evolutie van de waarschuwingskleuren en -patronen, maar ook als indicator voor de opwarming van de aarde.

Onderzoek naar de variaties

Oorspronkelijke beschrijvingen van al lang binnen de wetenschap bekende soorten naaktslakken zijn in de meeste gevallen gebaseerd op uiterlijke kenmerken. Al in 2013 zagen onderzoekers dat tussen de twee Polycera-soorten die langs de Nederlandse kust voorkwamen, te weten Harlekijnslak (Polycera quadrilineata) en Breedkop-harlekijnslak (Polycera faeroensis), bepaalde individuen zaten met uiterlijke kenmerken die afweken en meer tussen beide soorten in leken te staan. Er werd een onderzoek gestart om de genetische identiteit van deze 'varianten' te onderzoeken. Verondersteld werd dat er of hybridisatie tussen beide soorten optrad, of dat het om een of meer andere of zelfs nieuwe soorten ging. In 2014 werd met behulp van moleculaire en morfologische analyses de relatie tussen de reeds beschreven soorten en de waargenomen exemplaren nader onderzocht. Bij het onderzoek werd materiaal betrokken uit de volgende gebieden: Denemarken (Lillebælt), Duitsland (Sylt), Nederland (Doggersbank en Oosterschelde) Portugal (Setubal), Zweden (Skagerrak) en Verenigd Koninkrijk (Falmouth).

In 2014 werd Polycera capitata als een verborgen afstamming binnen Polycera quadrilineata ontdekt. Maar deze ontdekking werd nog niet formeel gepubliceerd. Omdat deze soort ook in het onderzochte materiaal van de Doggersbank aanwezig was, betrof dit meteen de eerste Nederlandse melding als nieuwe soort voor ons deel van de Noordzee. Daarmee was er dus een derde Nederlandse harlekijnslak. De varianten die werden verzameld in de Oosterschelde bleken ‘gewone' Harlekijnslakken (Polycera quadrilineata). 

De Harlekijnslak (Polycera quadrilineata) is een bekende soort uit het Nederlandse Noordzeegebied en de Zeeuwse wateren. Het kleurpatroon kan divers zijn, met geel tot oranje aan de uiteinden van alle kop- en ruguitsteeksels en meerdere rijen gele, oranje en zwarte vlekken op het lichaam. Er zijn ook zwarte vormen - melanisme. Porthkerris Cornwall, GB, 2013, diepte 8,9 meter

Een gloednieuwe soort

In een vervolgonderzoek werden de betreffende soorten binnen het geslacht Polycera opnieuw uitgebreid bestudeerd. Dat onderzoek richtte zich ook in de breedte op de algemene problematiek met betrekking tot 'cryptische soorten', waarbij incorrecte determinatie het ecologische, evolutionaire en ander aan biodiversiteit gerelateerd onderzoek kan belemmeren. De eindconclusie was dat het binnen het onderzochte soortencomplex om vier aparte soorten ging. Twee daarvan waren al uit onze wateren bekend (Polycera quadrilineata en Polycera faeroensis). Naast de ontdekte derde soort, Polycera capitata, bleek uit dit vervolgonderzoek dat er duidelijk sprake was van nog een soort binnen het geslacht Polycera. Deze is nauw verwant aan Polycera faeroensis, maar was nog niet eerder als aparte soort herkend en daarom steeds voor de Breedkop-harlekijnslak aangezien. Deze geheel nieuwe soort voor de wetenschap werd onlangs (september 2021) in een artikel in Nature beschreven als Polycera kernowensis door Korshunova, Driessen, Picton en Martynov. Daarmee is het de vierde Nederlandse harlekijnslak, aangezien ook op ons deel van de Doggersbank exemplaren zijn vastgesteld. 

'Cornwall-harlekijnslak' en ‘Kleine harlekijnslak’

Floor Driessen, een van de schrijvers van de publicatie en mede-beschrijver van de nieuwe soort, vertelt hoe de soortnaam 'kernowensis' tot stand is gekomen. Deze blijkt afgeleid van 'Kernow', een oude Keltische (Cornish) naam voor Cornwall, de uiterste zuidwestpunt van Groot-Brittannië. In dit gebied komt Polycera kernowensis algemeen voor en uit dit gebied is ook het 5,6 millimeter grote holotype beschreven (het ijk-exemplaar aan de hand waarvan de nieuwe soort is beschreven), alsmede meerdere paratypen (vindplaats Porthkerris, Cornwall, Groot-Brittannië). Als geschikte Nederlandse naam voor de nieuwe soort wordt daarom, gebaseerd op het voorgaande, 'Cornwall-harlekijnslak' voorgesteld. Voor de al in 1854 voor de wetenschap beschreven derde soort Polycera capitata ligt de naam ‘Kleine harlekijnslak’ voor de hand, aangezien dit van de vier genoemde soorten de kleinste is.

Herkenning van de Cornwall-harlekijnslak

Voor uitgebreide vergelijkingen tussen de vier soorten wordt verwezen naar het oorspronkelijke Engelstalige artikel en naar een binnenkort in Spirula - het tijdschrift van de Nederlandse Malacologische Vereniging - te verschijnen Nederlandstalig artikel over dit onderwerp. Van de meest gelijkende Breedkop-harlekijnslak (Polycera faeroensis) wijkt Polycera kernowensis sp. nov. onder meer af door de enkele, nooit samengestelde slanke postbranchiale lobben, zonder aanvullende tuberkels en het feit dat bij Polycera kernowensis vrijwel altijd minder dan negen uitsteeksels aan de voorzijde aanwezig zijn. Van zowel Polycera quadrilineata als Polycera capitata verschilt Polycera kernowensis bovendien significant door een groter aantal lamellen op de rhinoforen (gemiddeld 14 tot 15 versus 11 tot 12 bij Polycera quadrilineata en slechts 8 bij Polycera capitata). Alleen bij Polycera faeroensis kan het aantal lamellen ongeveer gelijk zijn. Het aantal kieuwen op de rug bij Polycera kernowensis is altijd minder dan bij de overige soorten. Bij Polycera quadrilineaata en Polycera capitata kan het aantal kleuren en kleurpatronen veel diverser zijn dan bij de nieuwe soort, waarvan net als van Polycera faeroensis voornamelijk het semitransparante bleekwitte met gele kleurpatroon bekend is. Andere verschillen zijn te vinden in de radulatanden en geslachtsorganen en op fylogenetisch moleculair niveau.

Een van de verschillen met de andere Nederlandse harlekijnslakken is het grotere aantal lamellen op de rhinoforen ('de reuksprieten') op de kop van de nieuwe 'Cornwall-harlekijnslak'. Een ander verschil is het geringere totale aantal kieuwen op de rug. Porthkerris, Cornwall, GB, 2013, diepte 15 meter

Van twee naar vier

Met deze gloednieuwe soort voor de wetenschap en de al in 2014 - eveneens op de Doggersbank - aangetroffen Kleine harlekijnslak zijn er uit de Nederlandse wateren nu niet twee maar vier verschillende soorten harlekijnslakken bekend.

Waarnemingen doorgeven 

Alle meldingen van deze en andere soorten weekdieren, evenals die van zee-organismen, zijn welkom bij Stichting ANEMOON en platforms als Waarneming.nl

Tekst: Floor Driessen en Rykel de Bruyne, beiden Stichting ANEMOON
Foto's: Martijn Spierenburg (leadfoto: 'Cornwall-harlekijnslak' (Polycera kernowensis). 6,7 millimeter, Porthkerris, Cornwall, GB; 15 meter diep; 2013) en Floor Driessen, beiden Stichting ANEMOON