Natuurjournaal 24 september 2021

Paddenstoelen kunnen een veelheid aan vormen, kleuren en geuren hebben. De meest bekende vorm is die van een steel met een hoed. Onder de hoed zitten bijvoorbeeld platen of buisjes. Hieruit dwarrelen de sporen naar beneden; deze worden door de wind weggevoerd. Maar het kan ook heel anders. Op de foto hierboven staan zogenaamde varkensoren. Met een beetje fantasie kan je dat er ook wel van maken. Deze paddenstoelen hebben geen steel, maar zitten direct met hun zwamvlok aan de humuslaag vast. Varkensoren werken samen met diverse soorten loofbomen. Zo’n oor kan zomaar tien centimeter groot worden. Ze zijn okergeel en hebben rode vlekjes. Het sporenvormend vlies zit aan de binnenkant van het oor. De sporen worden er met grote kracht uitgeschoten, tot tientallen centimeters ver. Ze zijn nu te vinden op de zandgronden in Oost- en Midden-Nederland en langs de kust.

De witvlakvlinder is een dagactieve nachtvlinder. Dat is fijn voor ons, want we hoeven er niet per se ons bed voor uit om hem te zien. Het is een algemene vlinder die je overal in Nederland kan vinden. Op de foto staat een mannelijke vlinder. Dit kun je zien aan de vleugels met de witte stip en de mooie ‘veren’ (antennes) op de kop. De vrouwtjes hebben geen vleugels. De eitjes overwinteren; na de winter komen de rupsen uit. Het zijn prachtige zwartrode dieren met vier gele of witte borstels op hun rug. Ze voeden zich met onder andere prunus, berk en wilg. Je moet snel zijn om ze te zien, want de mannetjes vliegen heel snel en chaotisch en zijn in de vlucht dus niet of nauwelijks te herkennen. De volwassen dieren eten niet en zijn dus geen lang leven beschoren.

Tekst en foto’s: Mike Hirschler, IVN