Natuurjournaal 25 januari 2024
Nature TodayEikvarens zijn ’s winters altijd goed te zien. Het is een wintergroene bodembedekker. Je kan hem op veel plaatsen vinden, zoals in houtwallen, langs bospaden in loof- en naaldbossen, en zelfs op oude muren of in de kroon van knotwilgen. Vanwaar die naam? De bladeren zouden vooral in jong stadium doen denken aan die van de zomereik. Eikvaren kan nogal wat hebben en blijft zelfs in strenge winters nog frisgroen. Pas in de zomer krijgt de plant nieuwe bladeren en sterven de oude af. Voortplanting gaat vooral door ondergrondse wortelstokken, maar ook met sporen. Onder de bladeren ontstaan straks sporenhoopjes, allemaal netjes op een rijtje. Maar zover is het nog lang niet.
Zoals met veel zaken in de ‘kleine natuur’ moet je naast een scherpe blik ook nogal wat geluk hebben om leuke dingen te vinden. Nu de bomen geen groen meer hebben, moet je de bast ervan maar eens goed bekijken. Je kan er wellicht een groepje eitjes van de witvlakvlinder vinden, een algemeen voorkomende nachtvlinder die vliegt in de zomer en herfst. De eitjes zijn heel typerende bolletjes met een bruin dekseltje. De mannetjes van de witvlakvlinder hebben bruine vleugels met een wit vlakje, maar de vrouwtjes hebben slecht ontwikkelde vleugels en kunnen niet vliegen. Meestal blijven ze zitten op de plek waar ze uit hun cocon kruipen en wachten ze op mannelijk bezoek. Daarna leggen ze eitjes, dat is mooi te zien in dit filmpje. Als je de eitjes vindt, tref je daaronder vaak de resten van de cocon van het vrouwtje aan. De overwintering is in het ei, soms vind je er honderden bij elkaar.
Tekst en foto's: Mike Hirschler, IVN