Uiterst beroerd broedseizoen tekent zich af voor kool- en pimpelmees
Werkgroep NESTKASTHoe het zou moeten gaan
Terwijl de nestkastcontroles nog in volle gang zijn, tekent er zich dit broedseizoen een klein drama af voor de mezen. Eigenlijk zou alles heel gewoon moeten verlopen: de mezen nemen in maart en april hun territoria in en wachten op tekenen dat binnen afzienbare tijd de eiken uitlopen alvorens met het leggen van eieren te beginnen. Als de eiken, en in mindere mate andere boomsoorten, uitlopen is er namelijk voedsel voor de rupsen die zich tegoed doen aan de verse bladeren. Als die rupsen dik genoeg zijn dan zijn zij weer stapelvoedsel voor de mezenjongen die daarmee in goede gezondheid kunnen opgroeien en uitvliegen.
Mogelijke noodmaatregelen
Mocht de rupsenpiek door de mezen niet goed ingeschat worden, dan is er een heel scala aan mogelijkheden om het uitkomen van de jonge mezen toch te synchroniseren met de rupsenpiek. Als de rupsenpiek later komt dan kunnen de mezenouders besluiten tot een legpauze waardoor het langer duurt totdat het gewenste aantal eieren gelegd is, maar ze kunnen ook een broedstop inzetten waarmee de inhoud van de eieren wel levend wordt gehouden maar de embryo’s niet verder groeien. De eieren komen dan op een later tijdstip uit. Als de rupsenpiek wel goed ingeschat is, maar het aantal rupsen valt tegen of er treedt ineens tijdens de jongenfase een koude periode op waardoor de rupsen niet genoeg groeien, dan mislukt weliswaar het eerste legsel maar kunnen de ouders nog massaal besluiten tot een vervolglegsel.
In het huidige broedseizoen lijkt evenwel alles tegen te zitten: de eileg is laat gestart en de legsels zijn klein, er zijn legpauzes en broedstops ingetreden maar nog steeds is een groot deel van de vroegste legsels verlaten of dood gegaan. Omdat er in het bos nog steeds geen rupsen te zien zijn, valt het aantal vervolglegsels ook tegen; het lijkt een verloren broedseizoen.
Berichten uit het veld
Omdat de controles nog bezig zijn is het niet goed mogelijk om deze beweringen met harde cijfers te ondersteunen maar NESTKAST, het landelijk NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders, krijgt uit het hele land dezelfde berichten binnen.
Vanuit verschillende onderzoeksgebieden van de Vogelwacht Uden e.o. (NBr) komen berichten dat de eileg van de mezen minimaal een week later is dan in 2015 en dat was al een laat seizoen. Daarnaast zijn daar de legsels opvallend klein: ongeveer anderhalf ei minder per legsel dan in 2015. Die verkleining van de legsels lijkt overigens al een paar jaar aan de gang. Nu het broedseizoen vordert blijkt dat een groot deel van de vroegste legsels verlaten is of dat alle of een groot deel van de jongen dood zijn gegaan, voornamelijk als ze enkele dagen oud waren. Dit duidt op voedselgebrek.
Vogelwerkgroep Het Gooi en Omstreken (NH) meldt dat er in de vroegste legsels massaal broedstops zijn opgetreden. Deze stops zijn gemiddeld vijf tot zes dagen maar kunnen oplopen tot twaalf dagen!
In Wieringermeer (NH) zien ze ook terug wat ze al voorspeld hadden: tijdens de koude periode eind april hebben met name koolmezen de eileg uitgesteld of tijdelijk gestaakt.
Onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) melden een wat genuanceerder beeld met lokaal wel genoeg voedsel maar met name grote uitval in de vroegste legsels en veel legpauzes en broedstops. Daarnaast zien zij een grote spreiding van de broedsels in de tijd. Er is niet echt sprake van een piek zoals in andere jaren maar meer een uitgespreide periode van broedsels in diverse fases van ontwikkeling. De vogels zijn echt bezig geweest met het aanpassen van hun broedstrategie.
Vervolglegsels als redding?
Moet een hoog aantal vervolglegsels dan voor de redding gaan zorgen? Helaas worden ook vervolglegsels nog slechts mondjesmaat gezien, maar erger nog, er worden bijna geen rupsen gezien of gehoord; algemeen voedselgebrek voor de jongen lijkt dan ook de oorzaak te zijn van de stille ramp die nu plaatsvindt.
Tekst: Leo Ballering, NESTKAST - het landelijk NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders
Foto's: Rudmer Zwerver, Saxifraga (leadfoto: koolmees); Leo Ballering