Versnippering van leefgebied verhindert vlinders om mee te bewegen met klimaat
De Vlinderstichting, Wageningen University & ResearchKlimaatverandering heeft een verstrekkende invloed op de biodiversiteit. Eén van de belangrijkste gevolgen van de opwarming is dat soorten in verspreiding opschuiven naar koelere streken, zodat ze in eenzelfde klimaat kunnen blijven als waaraan ze zijn aangepast. Dit proces is waargenomen bij tal van soortgroepen, maar vindt meestal trager plaats dan de klimaatverandering zelf. Het achterhalen van de oorzaken en de gevolgen van deze groeiende kloof tussen klimaatverandering en de reacties van soorten is van het grootste belang, gezien de huidige crises rondom zowel klimaat als biodiversiteit. Vanuit deze urgentie beoogde deze studie, geleid door onderzoekers uit Frankrijk, Zweden, Nederland en Finland, te toetsen of de versnippering van leefgebieden een belemmering vormt voor het meebewegen van soorten onder invloed van klimaatverandering.
Daarvoor werden 25 jaar aan gegevens geanalyseerd uit de meetnetten voor vlindermonitoring in Nederland en Finland. Hiermee kon worden opgehelderd hoe de soortengemeenschappen in de loop der jaren zijn veranderd. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat zowel de oppervlakte van (half)natuurlijke gebieden, plekken met weinig menselijke activiteit, als hun ruimtelijke verdeling in het landschap de snelheid bepalen van verandering in de soortengemeenschap. De gevolgen van deze twee aspecten van versnippering van leefgebied verschillen tussen de 98 onderzochte soorten. De kolonisatie door mobiele soorten van warmere streken werd bevorderd door een verspreide ligging van leefgebieden. Weinig mobiele soorten van koele streken, daarentegen, verdwenen juist vaker wanneer de oppervlakte aan leefgebied gering was. Als gevolg daarvan worden soorten die noordwaarts op zouden moeten schuiven met klimaatopwarming daarin beperkt wanneer nieuw te koloniseren leefgebieden in clusters bijeen liggen en dus door grotere afstanden gescheiden zijn.
De studie levert een waardevolle onderbouwing voor het verband tussen de ruimtelijke samenhang van (half)natuurlijke leefgebieden en het vermogen van soorten om effectief te kunnen reageren op klimaatverandering. De auteurs wijzen op twee belangrijke opties voor de inrichting van natuurgebieden in relatie tot klimaatverandering. Ten eerste dat het versterken van natuurnetwerken met tussenliggende stapstenen soorten uit warmere streken kan helpen om op te schuiven in verspreiding. Ten tweede dat het voor het behouden van weinig mobiele soorten die door klimaatopwarming worden bedreigd nodig is om de oppervlakte en ruimtelijke samenhang van hun leefgebieden te vergroten.
Meer informatie
Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting en Wageningen UR
Foto's: Kars Veling (leadfoto: keizersmantels); Chris van Swaay; Jaap Bouwman