Europees vlindermeetnet groeit hard
De VlinderstichtingHet eerste gestandaardiseerde meetnet voor vlinders ging in 1976 van start in het Verenigd Koninkrijk. Proeven met het tellen van vlinders langs een vaste route of transect waren het jaar daarvoor met succes afgerond in Monks Wood National Nature Reserve, en de methode werd uitgerold over ongeveer veertig reservaten. Dit breidde zich snel uit omdat het zeer populair bleek te zijn bij vrijwilligers. Nu worden meer dan 1.500 locaties in het hele Verenigd Koninkrijk jaarlijks geteld. Veel andere landen zijn sindsdien ook begonnen met het tellen van de vlinders volgens deze gestandaardiseerde methode. Nederland en andere West-Europese landen zijn vanaf de jaren negentig begonnen met hun meetnetten en nu zijn er meer dan 7000 vlinderroutes waar elk jaar vlindertellingen worden gedaan. Deze enorme hoeveelheid informatie die voornamelijk door vrijwilligers wordt verzameld, wordt nu gebruikt om inzicht te krijgen in de trends in de vlinderpopulaties in heel Europa en om factoren als de intensivering van het landgebruik en de klimaatverandering te helpen monitoren.
Tegenwoordig hebben veel landen in Noord- en West-Europa een nationaal vlindermonitoringsysteem dat dezelfde regels volgt; het verzamelen van gegevens gedurende het hele vlinderseizoen, onder goede weersomstandigheden. In 2014 is het European Butterfly Monitoring Scheme (eBMS) in het leven geroepen om alle gegevens op landniveau samen te voegen in een centrale database. Nu kunnen we met de database van eBMS vlinderanalyses op Europees niveau doen. Een van de resultaten is de Butterfly Grassland Indicator 1990 - 2017, een samenwerking tussen 16 landen die hun vlindergegevens over 28 jaar delen. Dit rapport laat een afname zien van 39% voor de vlinders die kenmerkend zijn voor Europese graslanden. Dit geeft duidelijk aan dat er een probleem is in deze leefgebieden, want als vlinders verdwijnen zullen ongetwijfeld ook veel andere insecten het loodje leggen.
Dankzij de bestaande samenwerking hebben we al een redelijk goed overzicht van hoe het met de vlinders gaat in Europa. Veel belangrijke landen vallen echter nog steeds niet onder het eBMS, waaronder een aantal uit het oosten en zuiden van Europa. Daarom werd eind 2018 een nieuw project gestart om gegevens van alle bestaande vlindermonitoringssystemen te verzamelen en nieuwe te starten in alle landen. Het project heet ABLE (Assessing Butterflies in Europe) en wordt voor twee jaar gefinancierd door de Europese Commissie om nieuwe vlinderindicatoren op te kunnen stellen en om de methoden voor gegevensverzameling te verbeteren. Na nog maar één jaar heeft het ABLE-project al ongelooflijke resultaten; verschillende landen hebben een meetnet opgezet en zijn begonnen met het tellen van vlinders op dezelfde gestandaardiseerde manier. Burgers en overheden worden aangemoedigd om mee te doen. In de loop van 2019 konden Portugal, Italië, Oostenrijk en Cyprus hun eigen vlindermeetnet opstarten. ABLE heeft ook contact gelegd met landen die al wat vlindermonitoring deden, zoals Hongarije en Tsjechië, om hun gegevens te delen met het eBMS. We hopen nu dat andere landen zich bij deze groeiende pan-Europese regeling zullen aansluiten.
Voor meer informatie over het Europese vlindermeetnet, kijk op de eBMS-website.
Tekst: Cristina G. Sevillaja, projectmedewerker van het ABLE-project bij De Vlinderstichting
Foto's: Kars Veling (leadfoto: vlinderen in Servië)
Grafieken: EEA & Butterfly Conservation Europe; eBMS/ABLE