In Nederland gezenderde Zeearend omgekomen door windturbine in Duitsland
Provincie Zuid-Holland, Werkgroep Zeearend NederlandIn de ochtend van 24 februari 2021 vloog de Zeearend vanaf haar slaapplaats, in een groot boscomplex aan de Sellstedter See ten oosten van Bremerhaven, richting het wad in de monding van de rivier de Wezer. Hier verbleef ze die ochtend tussen 7:50 en 10:35, vermoedelijk om te foerageren. Daarna cirkelde de vogel op om de Wezer over te steken. Ze navigeerde over Bremerhaven en zette een daling in waarbij ze in een windpark terecht kwam.
In het windpark vloog ze op rotorhoogte tussen twee windturbines door. Het naderen van een derde windturbine werd haar fataal. Om 11:10 stierf ze als gevolg van een aanvaring met de rotoren.
Windturbines als groeiend probleem
In Duitsland werden tussen 2002 en 2019 158 gevallen geregistreerd van gestorven Zeearenden die slachtoffer waren van een aanvaring met een windturbine. De laatste decennia groeide in Duitsland het aantal windparken, maar ook het aantal Zeearenden, waardoor het aantal slachtoffers door aanvaringen toenam. Ook in andere Noord- en Oost-Europese landen nam het aantal turbineslachtoffers toe. In Nederland zijn tot dusver twee gevallen bekend van aanvaringen met windturbines in Flevoland, beide werden toevallig gevonden. De Nederlandse broedpopulatie Zeearenden is nog klein, maar neemt sterk toe. De nieuwe ontwikkelingen op het gebied van windenergie zullen daarom ook in Nederland voor problemen zorgen door sterfte van vogels, waaronder Zeearenden.
Vlieggedrag
Sinds 2019 zijn in Nederland elf jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien met als doel kennis over de dispersie (uitzwerven van jonge vogels) en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. De gestorven vogel uit de Dordtse Biesbosch betreft het eerste sterfgeval van Nederlandse zeearenden die met zenders werden uitgerust. Om aanvaringsrisico’s te onderzoeken worden ‘hogeresolutiedata’ gebruikt om het driedimensionale vlieggedrag nauwkeurig in kaart te brengen. In het recentelijk gepubliceerde jaarrapport kwam in een eerste analyse naar voren dat Zeearenden in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland gemiddeld zo’n 22 procent van de tijd in de ‘hoogtezone’ van ‘gemiddelde’ windturbinerotoren vliegen, circa 15 procent daaronder en circa 63 procent daarboven.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland in samenwerking met Wageningen Environmental Research en gefinancierd door de Provincie Zuid-Holland, Provincie Zeeland, Provincie Flevoland, Staatsbosbeheer, het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Bettie Wiegman fonds.
Meer informatie
Tekst: Stef van Rijn, Werkgroep Zeearend Nederland
Foto’s: Ingrit Raven (leadfoto: gezenderde Zeearend van de Hellegatsplaten uit 2019 in de Oostvaardersplassen); Franz-Otto Müller
Met dank aan Klaus Meyer, Joachim Schwartz