Deze in 2020 als nestjong met gps-zender uitgeruste zeearend uit het Lauwersmeer zwierf in zijn eerste levensjaren door Noordwest-Europa, waarbij vooral Noord-Nederland en delen van Duitsland en Denemarken werden bezocht. De verkenningsvluchten hadden als doel een partner te vinden en zich in een eigen broedgebied te vestigen. Sinds het najaar van 2022 probeerde de vogel een territorium te veroveren in Noord-Nederland. De vogel stierf op 26 maart 2023 in Weidum (Fryslân) als gevolg van opzettelijke vergiftiging.
Vondst
In de ochtend van 26 maart 2023 sliep de zeearend uit het Lauwersmeer bij het Schalkediep langs de N31 in Friesland. Rond 7.15 vloog de vogel in westelijke richting en foerageerde tussen 7.20 en 7.45 ten noorden van Wergea. Om 7.50 navigeerde de vogel in zuidwestelijke richting verder en passeerde Wirdum. Tegen 8.00 landde de vogel in een graslandperceel langs de Sneekertrekvaart nabij Weidum. Op deze plek bleef het dier zitten waarbij de sensor van de accelerometer in de zender aangaf dat de vogel normaal bewoog. Vanaf 8.45 registreerde de sensor geen beweging van de vogel meer wat betekent dat de vogel begon te sterven. Volgens de temperatuursensor leefde de vogel op dat moment nog wel. Vanaf 15.40 daalde de temperatuur langzaam en stierf de vogel. Bij veldcontrole bleek dat de vogel vanuit zit met gespreide vleugels voorover was gevallen en op de buik terecht kwam. De vogel had een vers geplukte meerkoet (Fulica atra) in de klauwen waarvan een deel uit de snavel van de vogel hing, het dier was in de eerste drie kwartier na aankomst op de locatie dus aan het eten.
Onderzoek
De zeearend werd op basis van de zendergegevens opgespoord door leden van de Werkgroep Zeearend Nederland. Zij brachten zowel de zeearend als de meerkoet voor onderzoek bij Wageningen Bioveterinary Research. Daar bleken krop en maag van de vogel grotendeels gevuld. Zowel de meerkoet als de krop- en maaginhoud van de zeearend werden onderzocht. In een willekeurig monster uit de krop van de zeearend werd een significante hoeveelheid van het zeer giftige alfachloralose aangetoond. In zowel de trachea als de cloaca van de zeearend werden geen vogelgriepvirussen gedetecteerd.
Eerste resultaten sterfte onder Nederlandse zeearenden
In 2019, 2020 en 2021 zijn in Nederland vijftien jonge zeearenden van gps-zenders voorzien met als doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de broedpopulatie te verkrijgen. Inmiddels zijn vijf van deze vogels gestorven: twee als gevolg van aanvaringen met windturbines, één als gevolg van een botsing met een trein, één door opzettelijke vergiftiging (de vogel uit dit bericht) en één door waarschijnlijke interactie met een soortgenoot. Al deze sterfgevallen traden op bij een leeftijd van nul tot drie jaar. Dat betekent dat binnen drie jaren na de geboorte een derde van de indiviuen stierf, in de meeste gevallen door onnatuurlijke oorzaken.
Alfachloralose
Alfachloralose is zeer giftig voor diverse diersoorten, waaronder roofvogels. Deze stof vond vroeger toepassing in de (dier)geneeskunde als algeheel anestheticum. Van de verdovende werking wordt nog wel gebruik gemaakt om plaatselijke overlast door vogels (zoals stadsduiven en meeuwen) tegen te gaan door deze via verstrekking in het voer te 'demobiliseren' (te versuffen), waardoor ze naar elders kunnen worden verplaatst. In een aantal landen wordt het nog toegepast voor bestrijding van zogenaamde plaagdieren zoals mollen, knaagdieren en kraaiachtigen. In Nederland was alfachloralose als bestrijdingsmiddel tussen 1988 en 2014 wettelijk niet meer toegelaten. Het middel mag tegenwoordig alleen onder strenge voorwaarden worden gebruikt. Bestrijdingsmiddelen op basis van alfachloralose worden in Nederland nog steeds misbruikt om aasetende wilde dieren zoals roofvogels en vossen te doden.
Illegale vervolging
Nederland kent een lange historie van illegale roofvogelvervolging, waaronder vergiftiging en afschot. Vergiftiging vindt plaats door het uitleggen van vergiftigd aas of via doorvergiftiging (eten van vergiftigde prooidieren). De meeste opzettelijke vergiftigingen vinden plaats in december-april. Vergiftigd aas wordt vooral aangetroffen in maart-mei, in de meeste gevallen in de vorm van met gif bewerkt jachtwild en pluimvee. In het verleden waren strychnine, parathion en aldicarb de meest gebruikte gifsoorten.
In eerdere jaren zijn een tweetal vergiftigingsgevallen vastgesteld in Zuidwest-Nederland. Een verzwakte vogel die in de Biesbosch was geboren in 2014 werd in 2015, in zijn tweede winter, gevonden op de Slikken van de Heen (Zeeland). Deze vogel werd opgevangen in een vogelopvangcentrum en na oplappen weer losgelaten. Analyse van een door de vogel uitgespuugde braakbal in opdracht van het Zeeuws Landschap wees uit dat het dier vergiftigd was. Een juveniele, ongeringde zeearend uit 2013 werd datzelfde jaar verzwakt aangetroffen bij Hank (Noord-Brabant). Op basis van ervaring van gedrag van vergiftigde dieren, beoordeelden de medewerkers van het vogelopvangcentrum dat dit dier was vergiftigd. Beide vogels overleefden en konden worden vrijgelaten. Het bleef onduidelijk of het om opzettelijke vergiftiging of doorvergiftiging ging.
Naast vergiftiging is in Nederland bij roofvogels nog steeds sprake van illegaal afschot en gebruik van pootklemmen. In 2013 werd in Doesburg (Gelderland) een dode zeearend gevonden die waarschijnlijk was geschoten. In 2016 sneuvelde een zeearend in de regio Wolvega (Fryslân) als gevolg van afschot. Binnen het onderzoek aan Nederlandse zeearenden met gps-zenders zijn geen gevallen van afschot vastgesteld.
Onderzoek van de Werkgroep Zeearend Nederland
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland en Wageningen Environmental Research en gefinancierd door de provincie Zuid-Holland, provincie Zeeland, provincie Flevoland, Staatsbosbeheer, het Cultuurfonds en het Bettie Wiegmanfonds.
Meer informatie
- Lees meer op de website van Werkgroep Zeearend Nederland.
- Bekijk daar ook de vliegbewegingen van in Nederland gezenderde zeearenden.
- Vragen naar aanleiding van dit bericht kunnen gesteld worden aan Stef van Rijn van de werkgroep.
Tekst: Stef van Rijn en Peter de Boer, Werkgroep Zeearend Nederland
Beeld: Peter de Boer (leadfoto: vergiftigde zeearend uit het Lauwersmeer, Weidum, maart 2023); Werkgroep Zeearend Nederland