De laatste woonplaats van een kluizenaar: alarmbellen voor de juchtleerkever in Nederland
EIS Kenniscentrum InsectenIn 2020 werd een populatie van de juchtleerkever herontdekt in Gaia Zoo in de provincie Limburg, 74 jaar nadat deze kever voor het laatst in Nederland werd gevonden. Mogelijk kwam deze zeldzame kever in de tussentijd wel in Nederland voor, maar werd hij niet gevonden door zijn verborgen leefwijze in grote holle bomen. De juchtleerkever en zijn leefgebied zijn strikt beschermd door opname in de Habitatrichtlijn. Dit was reden om in de jaren na de vondst het leefgebied, de voortplantingsboom en de ruime regio te onderzoeken op aanwezigheid van en geschiktheid voor deze beschermde keversoort.
Rust en regelmaat
De juchtleerkever (Osmoderma eremita) is een drie centimeter grote, trage zwarte kever. Zoals zijn wetenschappelijke naam al zegt, is het een kieskeurige kluizenaar (heremiet) die na een geschikte boom gevonden te hebben slechts zelden zijn huis verlaat. Een landschap met veel dikke bomen, een continuïteit aan geschikte holtes en verder met rust gelaten worden: dat is wat de juchtleerkever nodig heeft. Als larve leeft de grote zwarte kever zo’n drie tot vier jaar van vochtig houtmolm diep in een boomholte. Daarna verpopt ze zich in een zelfgemaakte cocon van houtmolm om vervolgens in juli en augustus op zoek gaan naar een voorplantingspartner. Vrouwtjes kunnen wel zeventig dagen langer rondlopen in de boomholte dan mannetjes, maar zijn desondanks veel minder vaak te vinden. Ze graven zich namelijk diep het houtmolm in om eitjes te leggen of om te paren. Óf ze vliegen korte afstandjes (vaak niet verder dan driehonderd meter) richting een nieuwe boom. Dat laatste gebeurt echter heel zelden, waardoor de soort vaak generaties lang in één boom kan verblijven.
Berkenteerolie
Mannetjes zijn maar drie weken lang volwassen en blijven bij hun boom. Ze zijn in de zomermaanden op de stam en in de holte aan te treffen. Daar scheiden ze een opvallende geurstof uit om vrouwtjes aan te trekken (het feromoon decalacton). Deze stof is ook voor mensen soms van een grote afstand te ruiken. De zoete geur doet denken aan abrikozen, pruimen of berkenteerolie. Dat laatste wordt gebruikt wordt om zogenaamd juchtleer soepel te maken en daaraan ontleent de soort zijn Nederlandse naam.
Keuteltjes zoeken in het heuvellandschap en daarbuiten
De afgelopen jaren zijn veel holle bomen op locaties in Zuid-Limburg steekproefsgewijs onderzocht op aanwezigheid van de juchtleerkever. Dit kan door naar de karakteristieke keuteltjes te zoeken, die uit het houtmolm te zeven zijn. Helaas heeft dit tot nu toe niets opgeleverd. Het monitoren van de juchtleerkever is intensief, specialistisch en uitdagend werk. Niet alle boomholten zijn gemakkelijk te bereiken, sommige vallen simpelweg niet op of ze zijn te diep om te bemonsteren.
Alhoewel dus niet uitgesloten kan worden dat de soort nog meerdere populaties heeft, is nu wel duidelijk dat de verspreiding momenteel zeer klein is en het voortbestaan van de soort zeer kritiek. De enige bekende huidige populatie bevindt zich in een reeds dode oude wilg en biedt geen stabiele leefplek. Sterker nog, deze boom lijkt thans de enige kolonie te herbergen van de voormalige metapopulatie in Zuid-Limburg, de Voerstreek in België en de regio Aachen in Duitsland. Er is ter plekke dus urgent bescherming en onderzoek nodig om te voorkomen dat de soort – dit keer voor altijd – uit ons land verdwijnt.
Een oude bekende
Vroeger was de juchtleerkever meer aanwezig in Nederland en België. Gebaseerd op oude waarnemingen en verhalen kwam de kluizenaar voor de 20e eeuw verspreid in het zuiden en oosten van het land voor. De soort is waarschijnlijk nooit algemeen geweest, maar is door zijn honkvaste en onopvallende levenswijze mogelijk op veel plekken onopgemerkt gebleven. Zo ook in Kerkrade, in GaiaZOO, waar de soort aangetroffen werd, de eerste Nederlandse waarneming in 74 jaar. De dierentuin hecht veel waarde aan het behoud van lokale biodiversteit en werkt momenteel mee aan maatregelen om de kleine populatie juchtleerkevers te beschermen.
Beschermer van ongeziene fauna
De juchtleerkever is Europees beschermd. Dat is goed, want in heel Europa gaat de soort achteruit. In België is de juchtleerkever (waarschijnlijk) verdwenen en in aangrenzend Duitsland zijn maar een paar geïsoleerde populaties bekend. De bescherming geldt niet alleen voor de individuen en de biotoop. Op plekken waar de juchtleerkever is gevonden moet de bescherming ook bekrachtigd worden door het aanwijzen van een Natura 2000-gebied.
Knotwilgen en veteranenbomen
Oude bomen met grote holtes zijn zeer schaars in Nederland en het duurt soms honderden jaren voordat ze ontstaan. Knotwilgen bieden hierin mogeijk een uitkomst: ze groeien snel en vormen bij juist beheer in relatief korte tijd een flinke holte met voldoende houtmolm. Om de juchtleerkever kansen op voortbestaan te blijven bieden, moet huidig en toekomstig habitat in de vorm van knotwilgen en veteranenbomen behouden blijven. Het behoud van dit habitat slaat een heleboel vliegen in één klap. Want naast dat oude, dikke bomen fraai zijn, bieden ze een specifiek habitat voor een grote hoeveelheid diersoorten, zoals kevers, pseudoschorpioenen en andere ongewervelden. Zo werden tijdens een zoektocht naar de juchtleerkever in 2022 honderden insecten aangetroffen in de holtes. Daarvan waren enkele nooit eerder in Nederland aangetroffen.
Meer informatie
- Denk je een juchtleerkever gevonden te hebben? Voer je waarneming in op Waarneming.nl.
- Kijk voor meer informatie op de website van EIS Kenniscentrum Insecten.
Tekst en foto's: Rick Buesink en Jinze Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten