De laatste sloot is gedempt in plan Lobelia
Provincie Noord-BrabantIn het natuurgebied Huis ter Heide, tussen Loon op Zand en Tilburg, is de afgelopen weken de Heibloemsloot gedempt. Deze sloot was een overblijfsel van het landbouwgebruik van het gebied. Zo’n tien jaar geleden werd natuurontwikkelingsproject Lobelia in het gebied afgerond. Het project herstelde de natte natuur, maar er bleven nog een paar boeren actief. Daardoor bleef de Heibloemsloot nodig om water af te voeren en zo de grondwaterstand laag te houden. Sinds enige tijd zijn ook die gronden teruggegeven aan de natuur. Daardoor had de Heibloemsloot geen functie meer en kon hij worden gedempt. “Het was een echte waterslurper, die letterlijk kostbaar grondwater uit het gebied zoog,” vertelt Irma de Potter, boswachter van Natuurmonumenten in het gebied.
Droge zomers
De vennen in het natuurgebied worden gevoed met regenwater dat op een leemhoudende grondlaag blijft staan. “Ze zijn heel ondiep en tijdens een extreem hete en droge zomer verdampt er dan ook heel veel water. De meeste vennen zijn nu voor een groot deel drooggevallen,” zegt Irma. “Na een natte winter zijn ze vaak wel weer aangevuld. Afgelopen voorjaar was behoorlijk regenachtig. Toen klotste het water nog tegen de onderkant van het vlonderpad. We hopen dus dat het deze winter ook weer royaal wordt aangevuld. Het drama voltrekt zich ondergronds, waar het grondwater na drie droge zomers heel ver is weggezakt. Om dat aan te vullen, is heel veel regen nodig. Er zijn meer maatregelen nodig om het grondwaterniveau in Brabant duurzaam te herstellen. Het dempen van de sloot is er slechts één van. Met subsidie van de provincie Noord-Brabant konden wij die nu uitvoeren.”
Lobelia
“Met het plan Lobelia werd de oorspronkelijke natte heide weer hersteld in een gebied dat lang in gebruik was als landbouwgrond,” vertelt Irma. “Nu de Heibloemsloot is gedempt, werkt de sponsfunctie van het gebied beter en wordt het grondwater beter vastgehouden. Planten van de natte heide staan graag met hun wortels in contact met het grondwater. Dat vereist dus een hoge grondwaterstand. De gronden rond de vennen zijn dan ook drassig. Dat vormt de oorspronkelijke natte heide met een verzameling bijzondere planten als gewone dopheide, de kleine en ronde zonnedauw, het heidekartelblad, de moeraswolfsklauw en de moerashertshooi.” Het gebied kent ook veel bijzondere amfibieën. “Niet alleen de kamsalamander en de rugstreeppad voelen zich hier thuis, ook vinpootsalamander, knoflookpad en heikikker leven er. Deze laatste is heel bijzonder: hij kleurt blauw in de paartijd. We hebben dan een paar dagen per jaar blauwe kikkers in ons gebied!”
Woestijntapuit
In de trektijd is het natuurgebied ook populair bij trekvogels. Irma de Potter: “Vaak landen hier allerlei soorten steltlopers. Zij komen naar het water om nog even wat te eten. Dit jaar zagen we nog niet de gebruikelijke kraanvogels, lepelaars en zwarte ooievaar. Er was wel een andere, onverwachte gast: de woestijntapuit. Dat is een kleine vogel die eigenlijk nauwelijks opvalt. Hij broedt in het Kaspische Zeegebied en was op weg naar oostelijk Afrika waar hij de winter doorbrengt. Waarom hij bij ons terecht kwam, weten we niet. Misschien heeft het hier nu wel iets woestijnachtigs, met die drooggevallen vennen en bergen zand?”
Tekst: Annelies Cuijpers, provincie Noord-Brabant
Foto's: Irma de Potter, Natuurmonumenten; Paul van Gaalen; Gerrit Rekers