Waarom moet bos soms plaatsmaken voor heide?
StaatsbosbeheerWeinig heide over
Tweehonderd jaar geleden hadden we in Nederland nog zo’n 600.000 hectare heide, daar is ongeveer 40.000 hectare van over. De oorspronkelijke heidegebieden in ons land waren gevarieerde landschappen. De combinatie van schrale droge heide, natte heide, vennen, meer voedselrijke plekken en overgangen naar akkers en bos, vormde een thuis voor veel planten en dieren. De paarse velden vol bloeiende heide van nu zijn slechts een herinnering aan die toenmalige woeste heidegronden.
Tot 1960 zijn de meest voedselrijke delen namelijk omgevormd voor de landbouw. Voedselarme delen werden ingeplant met naaldbomen om verstuiving te voorkomen. Het heidebeheer richtte zich vervolgens op het openhouden van de schrale heidegebieden die overbleven. Dat bleek moeilijk toen er vanuit de lucht steeds meer stikstof op de heide neersloeg. De heide vergraste en veel typische planten en dieren van de hei haakten af. Waaronder, uiteindelijk, struikhei en dophei zelf. Door intensief beheer is de resterende heide nu weer op veel plekken paars. Maar de bijzondere heidesoorten zijn daarmee nog niet terug en dreigen helemaal te verdwijnen. Omdat ze zo belangrijk zijn voor de totale biodiversiteit willen wij er alles doen om deze zeldzame heideflora en -fauna te behouden.
Heide als eilandjes werkt niet
Inmiddels weten we dat een sleutel tot herstel van deze biodiversiteit ligt in de landschappelijke variëteit van vroeger. En niet in de geïsoleerde stukjes heide die nu vaak als een eilandje in een bos of landbouwgebied liggen. Heide-gebonden dieren kunnen zelfs door een bos niet van het ene naar het andere heideterrein reizen. Ze zijn nu afhankelijk van te kleine leefgebieden waarvan de kwaliteit afbrokkelt door stikstof. De kans op toevallig uitsterven neemt daardoor toe, temeer omdat het vinden van een partner in het volgende heideveld niet mogelijk is.
Om dieren weer de kans te geven een volgend gebied of een partner te bereiken, wordt op sommige plekken een ‘snelweg’ aangelegd tussen heidegebieden. Bomen maken daar plaats voor een overgangsgebied met heide en andere begroeiing dat wèl overbrugbaar is voor typische heidesoorten. Zo kan bijvoorbeeld de gladde slang zich weer vrijer bewegen. Ook andere dieren doen er hun voordeel mee, zoals wilde bijen, wespen en zweefvliegen. Net zo als de zandhagedis en vogels als duinpieper, nachtzwaluw en boomleeuwerik.
Natuur als geheel uitbreiden
Ecosystemen zoals heide zijn zeer kwetsbaar, onder meer door het stikstofoverschot, verdroging en versnippering. Maar ze zijn voor onze natuurkwaliteit en biodiversiteit net zo belangrijk als bos. Dat stelt natuurorganisaties voor lastige keuzes. Want ja, ook meer bos is in Nederland heel hard nodig. Dat is ook waarom we ons inzetten om tot 2030 voor 5.000 hectare meer bos in onze gebieden te zorgen. Het bos dat verloren gaat om heide meer ruimte te geven, wordt daarnaast extra gecompenseerd.
Met provincies en andere partners proberen we de natuur als geheel uit te breiden en onderling beter te verbinden. Dit nationaal natuurnetwerk heeft vertraging ondervonden, maar wordt nu weer met kracht opgepakt. Het biedt ook `het frame’ waar de natuur van steden en dorpen, maar ook die van gebieden met agrarisch natuurbeheer op aantakt. Zonder verbindingen en samenhang lukt het niet.
Tekst en foto: Staatsbosbeheer