Met sloten en zoefjes bloeit de Herfsttijloos in Pelterheggen
Provincie Noord-Brabant“Het is hier prachtig rose. Alsof de krokussen bloeien in september.” Joris Hurkmans, boswachter bij Natuurmonumenten, klinkt trots als hij vertelt over de bloei van de Herfsttijloos. Deze bijzondere plant bloeit deze week nog in de Pelterheggen, onderdeel van De Plateaux in Bergeijk, Noord-Brabant. De Herfsttijloos is een inheemse plant die afhankelijk is van kalk in de bodem. In de Pelterheggen wordt de kalk aangevoerd door water uit de Maas, die zo’n zestig kilometer verderop stroomt.
Unesco
Deze zomer kreeg de Pelterheggen de officiële status van immaterieel erfgoed op de lijst van Unesco. Sinds de 19e eeuw kent de Pelterheggen een traditionele bevloeiing voor de graslanden in het gebied. Joris Hurkmans: “In de 19e eeuw werden veel paarden gehouden als vervoermiddel. Die hadden veel hooi nodig. De omgeving bestaat hier uit droge zandgronden. Ze werden met water uit de Maas vruchtbaarder gemaakt, zodat er gras en hooi gewonnen kon worden voor de paarden.”
Stelsel van kanalen
Het Maaswater is van nature zeer kalkrijk. Bij Maastricht komt dit water via de Zuid-Willemsvaart en het Bocholt-Herentalskanaal bij Lommel in een kanaal, dat speciaal is gegraven naar de Pelterheggen. “Het kanaal is er nog,” vertelt Joris. “Het wordt nog steeds gebruikt als aanvoerkanaal voor het water. Vroeger werd het ook gebruikt voor het hooi, dat op schuiten werd afgevoerd. Nadat het water door de Pelterheggen is geleid, slingert het verder door natuurgebied De Plateaux naar twee vennen, waar ook bijzondere flora en fauna voorkomt vanwege het kalkrijke water.”
Stuwen, sloten en zoefjes
De Pelterheggen worden gekenmerkt door een ingenieus slotensysteem, met ruggen en zoefjes. Joris legt uit: “Vanuit het aanvoerkanaal stroomt het water in de bovensloten. Vanuit de bovensloot gaat het water over de zandruggen, via de zoefjes naar de ondersloot. De zoefjes zijn de originele afwateringsgeulen die aan de Pelterheggen zijn traditionele wasbord-uiterlijk geven. Vanuit de ondersloten gaat het water via de afvoersloot naar het Plateauxkanaal, verder het natuurgebied in.”
De kunst van het bevloeien zit in het bedienen van de stuwen, waarmee je bij elke bovensloot de hoogte van het water in de betreffende zandrug regelt. Joris: “Wij controleren dagelijks of de stuwen goed staan. Het duurt een dag voordat je resultaat ziet, dus je moet het water wel heel precies kunnen verdelen. Het water moet overal optimaal staan. Is het teveel, dan stroomt het te snel weg, mét alle voedingsstoffen. Is het te weinig, dan wordt de bodem te droog voor de plantjes.”
Geen visgraatafdrukken
Daarnaast mag de bodem van het gebied zo weinig mogelijk beroerd worden. Gebruik van machines is uit den boze. Als er een tractor nodig is, wordt deze uitgerust met hele brede banden. “We gebruiken de kleinste tractor met de breedste banden. Zo krijgen we geen sporen of visgraatafdrukken in de bodem. Elke verstoring van de bodem verandert ook het zaadbed. En dat willen we zoveel mogelijk voorkomen.”
Bevloeien
De bevloeiperiode begint na de vorst eind februari, begin maart. “We bevloeien tot begin mei. Dan is de vegetatie nog laag en stroomt het water ongehinderd via de zoefjes. Het kan zo goed de voedingsstoffen afgeven, vertelt Joris.” Het oogsten gebeurt in de zomer. Ook dan wordt het grasland zo min mogelijk betreden. “Dat betekent dus specialistisch maai- en hooiwerk, waar veel handwerk bij komt kijken. We oogsten kruidenrijk hooi dat we in kleine balen verzamelen en in de winter als bijvoer gebruiken voor de Konikpaarden en Galloways die verderop leven. De dieren zijn er dol op, omdat het hooi vol zit met geur- en smaakstoffen van alle kruiden!”
Tekst: Annelies Cuijpers, provincie Noord-Brabant
Foto's: Joris Hurkmans, Natuurmonumenten