Samen toewerken naar een levendige boerensloot
FLORONProject Levendige Boerensloot
Agrariërs beheerden hun sloten met meer oog voor ecologie in de vorm van drie ANLb-beheerpakketten van het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (pdf; 1,1 MB). Bij het beheerpakket 12a voor duurzaam slootbeheer wordt er gewerkt met een baggerpomp waardoor de slootkant niet wordt beschadigd. Daarnaast wordt bagger niet op de slootkant gebracht, waardoor er minder snel voedingsstoffen in het oppervlaktewater terecht komen. Ecologisch slootschonen wordt uitgevoerd onder beheerpakket 12b, waar bij het schonen van sloten een deel van de begroeiing blijft staan. Ook mag de slootkant niet worden bemest, waardoor er minder voedingsstoffen uitspoelen naar het slootwater. Beheerpakket 13c bestaat uit een botanisch waardevolle weiderand waarbij er niet bemest mag worden en er minder chemische onkruidbestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt; daardoor wordt het uitspoelen van voedingsstoffen naar het oppervlaktewater beperkt. Door één keer per jaren te maaien en het maaisel af te voeren, wordt de weiderand over de jaren voedselarmer.
Het waterschap heeft samen met vrijwilligers zeven jaar lang de ontwikkeling van de vegetatie gevolgd in 24 sloten die op deze manier beheerd werden, én in naastgelegen sloten zonder aangepast beheer (referentiesloten).
Leren van elkaar
Eén keer per jaar kwamen de agrarische collectieven, de deelnemende agrariërs, de vrijwilligers en ecologen van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. “Waardevolle avonden waarin veel praktische tips, kennis en eerste monitoringsresultaten met elkaar uitgewisseld zijn”, aldus één van de deelnemende agrariërs. Dit leidde tot aanscherping van het ecologisch beheer, met name over het gebruik van maaimachines en de baggerspuit. Slootbeheer is nodig, anders groeien sloten na een paar jaar dicht. Maar de manier waarop het slootbeheer wordt uitgevoerd, heeft grote invloed op de biodiversiteit in en rond de sloot.
Na zeven jaar monitoring heeft FLORON onlangs een analyse afgerond op de meetresultaten. Deze analyse biedt waardevolle inzichten over de ontwikkeling van de vegetatie in en langs de sloot en een doorkijk naar de potentiele effecten van meer ecologisch slootbeheer.
Opvallende onderzoeksresultaten
Zowel de vrijwilligers als de ecologen van het waterschap zagen gemiddeld 40 verschillende soorten planten in en langs 100 meter sloot. Op één locatie groeiden zelfs 85 verschillende oeverplanten, een uitzonderlijk hoge score. De algemene soorten die je in dit gebied verwacht kwamen het meest voor. Bijvoorbeeld Liesgras, Moeraswalstro, Veelwortelig kroos, Gele lis, Harig wilgenroosje, Pitrus, Moerasvergeet-me-nietje, Wolfspoot, Puntkroos en Klein kroos.
Opvallend was dat de soortenrijkdom van planten in de oeverzone, de zone tussen de hoog- en laagwaterlijn, toenam in de onderzoeksperiode. De toename van het aantal soorten zien we (nog) niet in de waterzone, de zone waar altijd water staat. De dominant aanwezig soorten in de sloten (onder andere Liesgras, Pitrus, Harig wilgenroosje) wijzen op voedselrijke omstandigheden. Een verdere verbetering van de waterkwaliteit is dus nodig.
Naast algemene soorten treffen we een aantal zeldzame soorten aan in de boerensloten. Dit zijn Waterscheerling, Brede waterpest, Moerasbasterdwederik, Waterdrieblad, Spits fonteinkruid, Stomp fonteinkruid en Krabbenscheer. Ook het zeer zeldzame Rossig fonteinkruid is gezien in een boerensloot.
Het aangepaste beheer had ook een gunstig effect op de hoeveelheid ondergedoken waterplanten. Ondergedoken waterplanten hebben vrijwel hun hele ‘lichaam’ (blad en stengel) onder water, maar ze kunnen wel boven water bloeien. De hoeveelheid ondergedoken waterplanten nam in de meetperiode gemiddeld licht toe in ANLb-beheerde sloten (toename van 20 procent tussen de eerste en laatste meting). Eveneens positief is dat de hoeveelheid kroos juist afnam. Aan het begin van de meetperiode was er veel kroos aanwezig in de sloten waar agrariërs wilden starten met een aangepast beheer. Dit kroos was aan het einde van de meetperiode sterk afgenomen (van gemiddeld 70 procent tot 10 procent) tot een vergelijkbaar niveau met de niet-ANLb sloten.
Enthousiasme voor bloeiende boerensloten
De resultaten zijn hoopgevend; we zien in de meetgegevens vooral voor oeverplanten een duidelijke verbetering. De resultaten geven ook aanleiding om vervolgstappen te nemen om met name de kwaliteit in het slootwater te vergroten. De agrarische collectieven, de agrariërs, de vrijwillige monitorders en HDSR zijn enthousiast om verder samen te werken aan nog meer biodiversiteit in de levendige boerensloot. De focus ligt daarbij op een verdere verbetering van de hoeveelheid en soortenrijkdom van de echte waterplanten. Zo verbeteren we samen de biodiversiteit.
Daarnaast is het belangrijk dat we blijven doorgaan met het verzamelen van meetgegevens. Want hoe meer we meten, hoe beter we begrijpen hoe systemen werken. En welke maatregelen of welk beheer het beste is. “Daarbij is vrijwillige monitoring essentieel,” aldus FLORON.
Meer informatie
- Heeft u ook interesse om te meten als vrijwilliger? Meld u dan aan bij Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden.
- In het rapport van FLORON (pdf; 5,3 MB) zijn de onderzoeksresultaten van de levendige boerensloten te vinden.
Tekst: Marit van Santen, FLORON & Danneke Verhagen, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR)
Foto's: Nico de Bruijn; Beke Romp; Hugo Beekelaar