Bruine eikenpage herontdekt op de Utrechtse Heuvelrug
Bureau ViridisVerrassende vindplaats van bruine eikenpage op militair terrein de Leusderheide
De bruine eikenpage (Satyrium ilicis) leeft bij open, lichte plekken in de overgang van eikenbegroeiingen naar open terreinen. Hij vliegt bij bosranden, in eikenstruwelen of jonge eikenaanplanten, open eikenbossen en verbossende heiden. In geschikte bosranden zijn doorgaans oudere eiken, voldoende eikenopslag en braamstruwelen, liguster, sporkehout of bloemrijke vegetaties te vinden. De combinatie met nabijgelegen concentraties van nectarplanten is essentieel. De bruine eikenpage legt haar eitjes op lage eikjes die in een matige conditie verkeren.
Nieuwe populatie?
De Leusderheide is een militair terrein dat ontoegankelijk is voor publiek. Het wordt gebruikt door Defensie en beheerd door het Rijksvastgoedbedrijf. Tijdens een monitoring van zandhagedissen door Bureau Viridis was de verrassing groot toen onverwachts een bruine eikenpage werd waargenomen. In navolging daarvan werden meerdere korte zoekacties gedaan om een idee te krijgen van het aantal aanwezige exemplaren. Tijdens de zoekacties zijn zes exemplaren waargenomen op de vindplaats en in nabijgelegen braamstruwelen. Dit wijst er op dat er in elk geval een kleine populatie aanwezig is.
De laatste waarneming van de bruine eikenpage op de Utrechtse Heuvelrug is gedaan in 2000, ook op de Leusderheide, door de toenmalige Inventarisatie- en Monitoringgroep van Defensie. Toen was de soort er al een zeldzaamheid. Bij intensief onderzoek in 2005 door de groep werd de soort er niet meer waargenomen. Het is onduidelijk of de soort onopgemerkt is gebleven op de Leusderheide of dat de soort zich hier opnieuw gevestigd heeft. Hervestiging lijkt vanwege de afstand tot andere bekende populaties onwaarschijnlijk; de bruine eikenpage staat bekend als een weinig mobiele vlinder. De bruine eikenpage kan echter bij lage dichtheden zeer gemakkelijk over het hoofd worden gezien door de onopvallende levenswijze. Alleen vlinders die zich op bloeiende struiken of kruiden ophouden, worden relatief eenvoudig ontdekt.
Achteruitgang
Een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van de bruine eikenpage in Nederland is de afname van natuurlijke en gevarieerde bosranden met mantel- en zoomvegetaties. Juist op deze locaties groeien kleine eikjes die als waardplant gebruikt kunnen worden. Daarnaast is ook de sterke vermindering van het nectaraanbod op de droge zandgronden problematisch.
Beheer
Een potentieel knelpunt op de vindplaats is het beperkte aanbod van nectarleverende planten en struiken. Er staan bijvoorbeeld maar weinig bloeiende braamstruiken en andere nectarplanten zijn op de locatie niet aanwezig. Door de terreinbeheerder zal het beheer worden afgestemd op de bruine eikenpage, zodat de populatie op de Leusderheide behouden kan blijven en mogelijk verder kan uitbreiden. Hierbij kan gedacht worden aan uitbreiding van de hoeveelheid nectarplanten, vooral braam en sporkehout, maar ook kruidachtige planten kunnen van betekenis zijn. Verder zal de halfopen heide, en zijn ruime omgeving, zodanig beheerd moeten worden dat brede bosranden behouden blijven met genoeg jonge eiken voor de eiafzet. Hierbij zal ook overmatige opslag van concurrerende dennen en berken verwijderd moeten worden. Verder kunnen ter plekke middeloude eiken als hakhout beheerd gaan worden.
Zoeken naar eitjes
De komende tijd zal er geprobeerd worden om meer duidelijkheid te krijgen omtrent de grootte en verspreiding van de populatie. Daarbij willen we ook in de winter op zoek gaan naar de eitjes van deze soort, aangezien ze als eitje op de waardplant overwinteren. In de winterperiode deze periode zijn ze makkelijker te vinden omdat er dan geen blad aan de boompjes zit.
Graag willen we ook een oproep doen alert te zijn op bruine eikenpages in andere delen van de Utrechtse Heuvelrug. Mogelijk komt de soort op meer heideterreinen in de regio voor. Waarnemingen kunt u doorgeven via waarneming.nl.
Tekst: Wiegert Steen & David Broek, Bureau Viridis en Arno Braam, Rijksvastgoedbedrijf
Foto's: Wiegert Steen; David Broek
Kaart: De Vlinderstichting / NDFF