Op zoek naar de zeldzame bruine eikenpage in Limburg
De VlinderstichtingDe bruine eikenpage laat zich niet gemakkelijk waarnemen. De vlinders zitten vaak stil in bomen of struiken. Alleen als ze nectar drinken van bloeiende braam of liguster zijn ze wat gemakkelijker te vinden. Maar zelfs dan is succes niet verzekerd. Minutenlang kan een bruine eikenpage onbeweeglijk met gesloten vleugels op één plant zitten drinken; door de effen bruine kleur valt hij dan helemaal niet op. De belangrijkste nectarbron is gewone braam (Rubus fruticosus). Verder gebruikt hij bijvoorbeeld sporkehout (Rhamnus frangula) en, met name in de duinen, wilde liguster (Ligustrum vulgare). De bruine eikenpage vliegt van juni tot augustus in gevarieerde bosranden, jonge eikenaanplanten, overgangen van droge heide naar bos, in kreupelhout en in loofbossen met een open structuur. In Limburg zijn er een aantal plekken waar nog redelijke populaties voorkomen, maar er zijn ook plekken waar de vlinder recentelijk lijkt te zijn verdwenen. Tegelijkertijd zien we hem soms opduiken op locaties waar de soort nog niet eerder was gezien. Vanuit de provincie Limburg kwam het verzoek om 2019 te gebruiken om het voorkomen van de bruine eikenpage eens goed in kaart te brengen; de hulp van vrijwilligers is daarbij onmisbaar.
De eitjes overwinteren op de waardplant. Ook deze winter is gezocht naar eitjes en zijn deze ook gevonden. Voor deze nieuwe inventarisatie gaan we echter op zoek naar de vlinders zelf. Alle plekken waar de afgelopen 15 jaar bruine eikenpages zijn gezien (zie kaartje) zullen worden bezocht. Dat gebeurt in de vliegtijd van de soort en met goed weer natuurlijk: droog, met flink wat zon en temperaturen rond de 20 tot 25 graden waarbij het niet al te veel mag waaien. De mensen die mee willen werken aan deze inventarisaties krijgen eerst een training. Daarin wordt uitgelegd hoe de bruine eikenpage leeft, wat het ideale leefgebied is en wat de beste manier is om hem te zoeken. De Vlinderstichting houdt goed bij wanneer de eerste exemplaren te verwachten zijn en vervolgens gaan de tellers op pad, met gedetailleerde kaartjes van het mogelijke leefgebied van de bruine eikenpage in hun onderzoeksgebied. De telling wordt driemaal herhaald, om de trefkans te vergroten. De tellers bepalen zelf wanneer ze op pad gaan en houden zelf in de gaten of hun gekozen tijdstip aan de voorwaarden voldoet. Per telling moet je ongeveer een dagdeel rekenen, dus een totale telling van een onderzoeksgebied kost drie ochtenden of middagen. Als we weten waar de bruine eikenpage voorkomt, kunnen we concrete maatregelen opstellen om ze daar te behouden. Bovendien kunnen we dan bekijken hoe we de andere gebieden geschikt kunnen maken, en of we verbindingen tussen populaties kunnen realiseren.
Heb je zin en tijd om mee te werken en om met ons op zoek te gaan naar de bruine eikenpage, vul dan dit formulier in. We nemen dan contact op over de training en een mogelijk onderzoeksgebied.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaartje: NDFF