Insecten en maatschappij: van plaag naar parels

Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
28-JUN-2020 - Eikenprocessierups, buxusmot en mug: er zijn genoeg plagen die ons de kriebels bezorgen. Maar veel meer insectensoorten zijn juist onmisbaar en verdienen aandacht omdat het slecht met ze gaat. Het nieuwe lectoraat ‘Ecologisch Wijs: Insecten & Maatschappij’ is bedoeld om ecologische oplossingen te ontwikkelen met bedrijfsleven en natuurorganisaties, stevig verankerd in het groene beroepsonderwijs.

“Insecten zijn regelmatig in het nieuws. Van sommige lastige soorten zijn er teveel. Van andere soorten juist te weinig, want veel zijn er bedreigd of zelfs al uitgestorven in Nederland”, vertelt Jetske de Boer. Sinds kort werkt ze als lector Insecten & Maatschappij bij Aeres Hogeschool Wageningen én het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) aan praktische oplossingen. “Door biodiversiteit te bevorderen, krijgen plaaginsecten minder kans. En door ecologische beheersing van plaaginsecten kan biodiversiteit juist toenemen”, vat ze haar plan samen om de twee problemen tegelijkertijd aan te pakken.

Het ontstaan van insectenplagen en het verlies van biodiversiteit moeten we dus niet los van elkaar zien, of oplossen. “Het is met elkaar verbonden: insectenplagen krijgen gemakkelijker een kans in een omgeving waar de biodiversiteit verarmd is”, verduidelijkt De Boer. “Denk aan akkers vol met hetzelfde gewas, maar ook aan eikenlanen met weinig tot geen onderbegroeiing. Aan de andere kant kan herstel van biodiversiteit ook bijdragen aan de beheersing van plagen.”De problemen rond insecten treffend in beeld. Plagen en het verlies van biodiversiteit hebben meer met elkaar te maken dan je denkt.

Harig voorbeeld

Door onderzoek aan beide te doen wil De Boer dit soort verbanden zichtbaar maken voor studenten. Daarnaast leren de studenten meteen ook onderzoeken. Een goed voorbeeld zijn de natuurlijke vijanden van de harige eikenprocessierups. Die kwam in het verleden ook al in Nederland voor, maar is na lange afwezigheid de laatste dertig jaar een echte plaag geworden, met zijn rondzwevende brandhaartjes die jeuk of erger veroorzaken bij mens en (huis)dier. De overlast hangt samen met veranderd landgebruik en ook met klimaatinvloeden. Want hoe warmer, hoe meer rupsen en hoe makkelijker ze hun leefgebied verder uitbreiden naar het noorden.

Natuurlijke vijanden hebben ze op zich volop, vandaar ook dat de rupsen in de meer zuidelijke gebieden waar ze voorkomen lang niet zo'n plaag vormen als hier. Maar bij hun tocht naar het noorden hebben die vijanden het nakijken: veel ervan hebben zich (nog) niet gevestigd in landen als Nederland. Inspelen op de ecologische behoeften van deze vijanden kan biologische bestrijding mogelijk helpen maken. Daarvoor is het eerst nodig een beter beeld te krijgen om welke soorten het gaat. Jetske de Boer: “Het NIOO heeft de unieke mogelijkheid om het hele scala aan natuurlijke vijanden – vogels, insecten, micro-organismen – systematisch te onderzoeken."

Twee vliegen in één klap

Een tweede vraag is hoe je met vegetatiebeheer de soortenrijkdom onder insecten kunt stimuleren. Dat spreekt niet alleen het brede publiek aan, maar het is ook van belang voor vele betrokken organisaties. “Door de grote achteruitgang van de biodiversiteit van insecten is er behoefte aan oplossingen gebaseerd op kennis, die werken in de praktijk”, stelt NIOO-directeur Geert de Snoo. “Dat zit in de kern van deze samenwerking. Het onderwijs van Aeres Hogeschool-studenten en hun toekomstige leerlingen bij groen (V)MBO wordt verrijkt met kennis over ecosystemen, terwijl het onderzoek van het NIOO sneller kan inspelen op de praktijk.” Met het gedeelde lectoraat slaan Aeres Hogeschool en NIOO dus twee vliegen in één klap.

Jetske de Boer is hiervoor de uitgekozen persoon. “Ik vind insecten gewoon heel leuk. Op mijn negende kreeg al ik mijn eerste insectengids. Het is me dus eigenlijk met de paplepel ingegoten”, verklaart ze haar voorliefde. Na haar promotie-onderzoek aan de relaties tussen roofmijten, spintmijten en planten in 2004 werkte zij enkele jaren als postdoctoraal onderzoeker in de Verenigde Staten. Daarna volgden projecten aan sluipwespen, malariamuggen en ‘hyperparasieten’. ”Na twintig jaar academisch onderzoek aan insecten, vind ik het fantastisch dat ik nu mijn expertise gericht kan inzetten samen met mensen uit de praktijk. En direct bij te dragen aan oplossingen”, stelt De Boer. “Met een goed begrip van ecologie en de vaardigheid om verbanden te leggen kunnen we (opnieuw) leren hoe we ons landschap in moeten richten, om de biodiversiteit te herstellen en tegelijkertijd plaaginsecten te beheersen.”

Nieuwe lector Jetske de Boer werkt nu bij twee buurinstellingen in Wageningen: het NIOO-KNAW (links) en Aeres Hogeschool. Beide gebouwen liggen in het groen aan de rand van de campus, tegenover de universiteit.

Tekst: NIOO-KNAW
Beeld: PxHere; Arend van Dam; NIOO-KNAW